Wednesday 25 September 2013

Leeg hoofd, september 2013


Een van de fijnste dingen in Nederland is zonder twijfel de miliestraat. Er met een volle auto naartoe en met een lege weer naar huis is bijzonder heilzaam voor lichaam en geest.

Rotzooi die we de afgelopen tien jaar van Nederland, naar Engeland, naar Italie, naar Zwitserland en vervolgens weer terug naar Nederland achter ons aan gesleept hebben, kan ik pijnloos en probleemloos kwijt bij de milieustraat om de hoek. Zakken vol plastic speelgoed waar de kinderen al in geen jaren naar omgekeken hebben, dump ik er in 'hard plastic'. Zo ook de toiletpotschrobbers van de vorige bewoners (waarom laten mensen die toch altijd staan?!), een surplus aan half kapotte opbergboxen, onhandige kleerhangers en een bijzonder gevarieerd assortiment plastic bloempotten dat feitelijk al jaren alleen maar in de weg staat.
'Hard plastic' is overigens meteen mijn favoriete bak. Je moet eerst een trapje op om vervolgens je spullen vanaf grote hoogte in de diepte smijten. Heerlijk! Bovendien geeft het wegwerpplatform een prachtig overzicht op wat andere mensen voor jou hebben weggegooid. Tuinstoelen, zo lelijk dat ze waarschijnlijk al op de dag van aanschaf in de container zijn beland, een speelgoedgarage waar best nog een klein jongetje heel blij van zou kunnen worden, diverse droogmolens en een kindergraafmachine waar een enthousiaste jonge vader zo te zien pontificaal doorheen gezakt is.
Om het milieustraatplezier te optimaliseren verdient het aanbeveling om een bezoek aan het stort zo lang mogelijk uit te stellen. Natuurlijk je ziet er ook mensen met een tasje aan het stuur die elke week twee plastic flessen en een stapeltje oude kranten komen brengen, maar die missen toch iets. Het gevoel van pure opluchting en volkomen tevredenheid dat mij weldadig omwolkt als ik, de auto leeg, het hoofd voor even stil, weer naar huis rijd. Dagen kan ik erop vooruit.br /> Een of hooguit twee keer per jaar  - met een zaklamp - eens lekker door alle hoeken en gaten van je huis schijnen, is meer dan genoeg. En dan vervolgens wel zakken vullen. Daar knapt niet alleen je huis enorm en erg zichtbaar (fijn!) van op, maar ook je hoofd raakt weer helder.
Eenmaal ter plekke op een tijd dat de milieustraat ook daadwerkelijk open is ( dat klinkt simpeler dan het is, geloof me), kan het grote gooi- en smijtspel beginnen. Matrassen in de bak 'matrassen', zacht plastic in de bak 'zacht plastic', papier in de bak 'papier' en groenafval op de hoop 'groenafval'. Was het hele leven maar zo overzichtelijk.
Onmiddelijk valt me op dat milieustraatbezoekers zich moeiteloos in twee groepen laten splitsen.
Groep een gaat met een zuinig gezicht, de weg te gooien spullen zorgvuldig met een touwtje tot een handzame bundel geknoopt, langs de containers. Deze mensen rijden liever drie keer, dan hun auto vies te maken en hebben voor als er onverhoopt toch wat kiepert of morst altijd een oude handdoek paraat om zonodig te kunnen deppen (nooit, NOOIT wrijven!).
Groep twee, waaronder ik mezelf graag schaar, komt met een auto zo vol geladen dat geen enkele spiegel meer enig zicht op de weg biedt. Met een vaartje van twintig kilometer per uur zijn ze aan komen sukkelen en nu mag eindelijk de druk van de ketel. Deze mensen staan het liefst een meter of vijf van 'restafval' af, zodat ze de zakken met een grote zwaai de container in kunnen strepen. Zakken met gemixt recyclebaar goed worden vervolgens ter plekke op straat omgekieperd door deze echte miliestraatfreaks. Op hun dooie akkertje zoeken ze vervolgens snoeren uit (die kunnen in 'elektrisch', halen ze fotolijstjes uit elkaar (voor 'hout' en 'vlak glas') en vouwen ze hun oude kleren nog even netjes op voordat het in de bak voor het goede doel mogen. En ze nooit te beroerd om even een praatje te maken met de milieustraatmedewerkers. Als je trouwens na al het uitladen, scheiden en wegkeilen nog altijd niet relaxed bent, dan moet je eens even  een kwartiertje naar de in professionele overalls gestoken medewerkers kijken. Die hebben het relaxen, tenminste op mijn milieustraat, tot een ware kunst verheven. Met mooi weer (trouwens met slecht weer ook) zitten ze wanneer je ook komt altijd net even koffie, dan wel thee te drinken. Een paar oude stoelen en een campingtafel - ongetwijfeld uit 'hard plastic' en 'metaal' opgeduikeld - doen dienst als openluchtkantine.
Voor vragen van het publiek hebben ze altijd tijd en ook alle tijd. Even naar je afval kijken om je de goeie container te wijzen is ook geen enkel probleem, mits je kofferbak vanaf het geimproviseerde terrasje maar goed zichtbaar is. Af en toe even aan een handel trekken om de persinstallatie of de containeroptilinstallatie aan te zetten, gaat op het gemakje. Een rondje langs de containers sloffen? Vooruit, daar doen de geoverallde mannen ook niet te moeilijk over. Een minuut of tien zie je ze en groupe in de rondte schuiven en dan is het zo zoetjesaan alweer tijd voor een bakkie. Ik zie ze graag. De milieustraat-zen die de mannen uitstralen is soms net wat ik nodig heb. Misschien dat ik er zelf maar eens een poosje aan de slag moet. Kan ik eindelijk eens een boek lezen, of een sjaal breien. En dan hoef ik - hallelujah - vast ook nooit meer naar yoga!

Tuesday 3 September 2013

Leuk, augustus 2013


De navelstreng tussen mij en mijn twaalfjarige zoon wordt deze dagen wel heel bruut doorgesneden. Waar andere moeders een paar jaar voorzichtig kunnen wennen, is het bij ons een kwestie van een goedgeplaatste haal.

Mijn kind dat tot voor kort in Zwitserland nog elke dag door mij met de auto naar school werd gebracht, gaat vandaag in zijn eentje op de fiets naar de middelbare school. Natuurlijk hoef ik niet mee. Hij weet trouwens beter waar de school ligt dan zijn zonder enig richtingsgevoel geboren moeder. Sterker nog, hij spoort mij aan om toch vooral lekker boodschappen te gaan doen, of iets anders nuttigs, hij kan heus wel op z'n i-pod zien hoe laat hij weg moet.
'Loslaten, loslaten', prevel ik als een soort mantra op weg naar de Albert Heijn waar ik eigenlijk op dit moment niets te zoeken heb. In mijn hoofd was ik altijd een veel coolere moeder, dan nu blijkt. Zo heb ik mijn brugklasser bevolen dat hij me een sms moet sturen om me te laten weten dat hij veilig op school is aangekomen. Behoorlijk tuttig eigenlijk. Maar goed, als even later de woorden  'ben dr' op mijn schermpje opduiken, voel ik me de koning te rijk
Waar mijn zoon een paar jaar terug nog wit wegtrok tijdens de zoveelste eerste schooldag - hij gaat vandaag voor de vijfde keer naar een nieuwe school - is hij nu te relaxed. Hij moet met nog driehonderd andere kinderen die hij niet kent, in de aula in een schoolgebouw dat hij niet kent, naar een welkomspraatje luisteren en dan vervolgens kennismaken met zijn mentor en pak 'm beet 31 nieuwe klasgenoten. Waarom dat in godsnaam eng, of misschien dan toch spannend zou zijn, kan hij zich met de beste wil van de wereld niet voorstellen.
Na negen weken zomervakantie heeft mijn twaalfjarige zoon wel zin om weer eens iets te gaan doen. Zelfs als dat iets een kringgesprek is waarin hij over zichzelf moet vertellen aan de hand van een speciaal voor dit doel meegebracht voorwerp. Hij neemt gewoon een Zwitserse vlag mee, dan komt de rest vanzelf.
Ik doe die middag heel erg mijn best om druk in te weer te blijven. Wat nog een hele klus is in een nieuw huis op een nieuwe plek waar je eigenlijk nog niet zo veel om handen hebt. Pas om kwart voor vier geef ik het op. Het programma zou rond drie uur afgelopen zijn en de school is tien minuten fietsen. Waar blijft mijn zoon?
Om vier uur besluit ik hem dan toch maar te bellen. Hij neemt natuurlijk niet op. Nog eens vijf minuten later staat mijn zoon voor de deur. ,,Ik ben van mijn fiets gevallen", meldt hij opgewekt. Gelukkig vallen de verwondingen mee. Een flinke blauwe plek, dat is alles.
,,Ik moest plotseling uitwijken, want iemand fietste heel gek en toen kwam de stok van de Zwitserse vlag tussen de spaken", vat mijn zoon het gebeuren vakkundig samen. ,, Het was in een heel stil straatje", voegt hij er snel aan toe als hij mijn gezicht ziet. Ik moet op mijn tong bijten om niet meteen vijfhonderd tips voor veiliger fietsen over mijn zoon uit te strooien.
En ik doe het ook echt niet. In plaats daarvan schenk ik voor ons beiden wat onverantwoords te drinken in, trek de koektrommel tevoorschijn en laat me in een tuinstoel zakken. ,,Hoe was het op school?", vraag ik tussen neus en lippen door. Ik ben zo benieuwd. 'Leuk', zegt mijn brugklasser en vertrekt - drie koekjes en een beker drinken in z'n hand - fluitend naar boven.

Thursday 15 August 2013

Vloeiend, augustus 2013


Twee weken nog maar. En dan gaat mijn oudste  naar de middelbare school. Een week later wordt hij twaalf. Twee knoeperds van mijlpalen. 

Hoewel mijn zoon op de internationale school in Zwitserland die hij de afgelopen jaren bezocht, al een jaar middelbare school achter de rug heeft, lijkt de overgang naar een Nederlandse brugklas groter. Moeten we er ons serieuzer op voorbereiden. Dat vindt in ieder geval mijn bijna twaalfjarige kind.
Op zijn aandringen zijn we daarom vandaag op weg naar de Etos om deodorant te kopen. En dan niet een of ander lullig stickje, nee meneer wil een spuitbus. Axe, moet het zijn.  Dat blijken z'n vrienden in Zwitserland ook te gebruiken. En die in Engeland trouwens ook. ,,Alleen heet t daar Lynx", praat hij me even bij. ,,Axe kun je daar niet kopen".
Eenmaal in de Etos komt mijn zoon niet meer bij. Er staan zeker twintig verschillende spuitbussen Axe opgesteld. Dat had ie duidelijk niet verwacht. Gelukkig valt de helft meteen af. Daar staat 'Axe Dry' op en dat vindt mijn zoon nogal typisch. ,,Wat heeft 'dry' nou met deodorant te maken?", zegt hij schouderophalend. Ik laat 'm voor nu even passeren.
Dan gaan we proef spuiten met 'Africa', 'Cool Marine', 'Blue Ocean'' en 'Vice'. Al na twee keer spuiten staan we in een wolk zoetigheid. Het verschil tussen drie en vier ruiken we natuurlijk niet, maar dat geeft niet, want een 'cool design' op de verpakking biedt uitkomst. Met een bus 'Africa', fietsen we even later triomfantelijk naar huis.
Daar moeten onze fietsen op slot. Eerst die van m'n zoon en dan kan die van mij er net naast. Hij zit wat te prutsen met z'n slot. ,,Ik ga even duren mama", roept hij me opgewekt toe in zijn onnavolgbare Engelse Nederlands. ,,Je kan nog wel even een dutje nemen".
De middelbare school is de eerste Nederlandse school die mijn zoon bezoekt. Iets waar ik me wel en mijn zoon zich volstrekt geen zorgen over maakt. Zijn woordenschat in het Nederlands is niet bijster
groot. Hij spreekt dan ook al acht jaar vrijwel uitsluitend Engels. Een Nederlands boek lezen, vindt mijn zoon nog best lastig.
Dat blijkt ook weer als hij twee dagen later zijn nieuwe schoolboeken uitpakt. Vooral 'All right, Engels voor de onderbouw' interesseert hem. ,,Gek he mam, dat een mens dan zo'n boek open doet en er niets van verstaat", merkt hij op.  ,,Begrijpt", zeg ik. ,,Oh ja, begrijpt".
,,Hi Sam, nice to meet you", leest hij proestend voor. ,,Dat kan ik al wel he mam?" ,,Ja, dat kan je al wel." Kijk er zitten ook twee 'folders' in de doos en een hele stapel 'note books'. Die met 'squared paper' zijn voor 'Maths', denk ik. ,,Weet je hoe je zo'n 'folder' noemt in het Nederlands?" Hij heeft geen idee. ,,Een multomap".
Het is even stil. Dan vraagt mijn zoon: ,,Hoe zeg je in het Nederlands dat je 'fluent' bent in Engels. ,,Ik spreek vloeiend Engels", zeg ik.
Hij: ,,Oh, bijna hetzelfde dus. Maar eigenlijk kan ik beter zeggen dat ik 'bilingual ben, toch?"
Hij bladert nog wat in z'n Engelse boek. ,,Ik denk dat dat Engels heel leuk wordt", zegt hij dan opgewekt. Dat denk ik ook. Nou de rest nog.

Thursday 18 July 2013

Kijk en vergelijk (1)




Eenmaal terug in Nederland begint het onvermijdelijke vergelijken. En dat zullen we voorlopig nog wel even blijven doen ook, vrees ik.

Gelukkig werkt de gehele kosmos voorlopig mee, om Nederland in een rooskleurig licht te laten baden. Zo is het al zeven dagen achter elkaar prachtig weer. Vijfentwintig graden, ochtend in, avond uit. Heerlijk. Verder zijn de meeste mensen hier met vakantie en is het dus heerlijk rustig rijden. Bovendien kun je overal parkeren.
Tot zover, prima dus. Een beetje weinig bergen wellicht en geen onbekende uithoeken die om verkenning vragen (alhoewel, Groningen, Limburg, Friesland en de nachtwacht wel weer (her)ontdekt kunnen worden), maar daar kan ik voor nu wel mee leven. Iets te weinig mensen om Engels mee te spreken, dat wel, maar daar moeten we te zijner tijd maar eens iets aan doen.
Wel prettig: vriendin L. woont twintig minuten rijden ten noorden van m'n nieuwe huis. In de afgelopen zeven dagen, zag ik haar reeds drie keer. Ter vergelijk: in de afgelopen acht jaar zag ik haar denk ik een keer of twintig. Om vriendin W. te zien, hoef ik ook maar twintig minuten te rijden. Sinds eind vorige eeuw, woonden we niet meer zo dicht bij elkaar. Nog een bonus: vrienden A., W., P., en M. wonen op vijf minuten fietsen!
Dat fietsen is trouwens ook fijn (vooral ook omdat het alsmaar vijfentwintig graden is natuurlijk). In Zwitserland konden de kinderen ook wel een beetje door het dorp fietsen, maar hier kunnen ze naar het zembad fietsen. En straks naar school, muziekles en het hockeyveld. Of - als het mij goed uitkomt - naar de bakker, de slager en de visboer.
Hun fietshelmen, die ze overal waar we woonden altijd braaf droegen, hebben ze alleen helaas al aan de wilgen gehangen. Daar fiets je mee voor gek in Nederland. Jammer want zo heel goed fietsen kunnen ze nog steeds niet en een ongeluk zit nog altijd in een klein hoekje. Toch heb ik de strijd om de helm - zeker met mijn bijna puber zoon - al verloren. Vooral ook omdat mijn eigen fietshelm 'gek' genoeg nooit uit de verhuisdozen tevoorschijn is gekomen.
De afgelopen dagen brachten de kinderen en ik in het zwembad door. Ik mis er vooral het uitzicht op besneeuwde pieken; mijn dochter mist haar vriendinnetjes - want wie kan ze hier interesseren voor 'imaginative play'. Mijn zoon echter mist helemaal niets. Een duikplank blijft tenslotte een duikplank en een salto een salto. Zolang hij deze twee zaken vrijuit kan combineren, is het leven wat hem betreft goed.
En wat een toffe badmeesters heb je hier. Zijn die in Zwitserland vooral druk bezig om te kijken of je toch niet stiekem een propje op de grond hebt laten vallen, of een druivenpitje over het hoofd hebt gezien, hier staan ze alert rond het bad, klaar om er zonodig in te duiken. En ondertussen zijn de zwembadmeneren en -mevrouwen ook niet te beroerd om in de gaten te houden of een kind niet urenlang een van de schaarse opblaasbanden bezet houdt, of de hele middag op het in- en uitklimtrapje zit. Fijn! Kan ik lekker een boek lezen.
Voorlopige conclusie: zolang het vijfentwintig graden en zomervakantie blijft, kan ik het best met Nederland vinden. Daarna zou de kijk-en-vergelijk-actie best wel eens een andere conclusie kunnen opleveren, maar dat zien we dan wel weer. Ga ik toch gewoon weer lekker zeuren.

Friday 28 June 2013

Edelweiss, juni 2013


Na drie dagen non stop wandelen hoog in de Zwitserse Alpen heb ik nog steeds geen edelweiss gespot. Gemzen: check, bergmarmotten: check, roedel alpenhoorn blazende Zwitsers: check, maar edelweiss, ho maar.

Het is ongetwijfeld de best geconstrueerde Zwitserse mythe. En eentje die zorgvuldig in stand wordt gehouden. Met liedjes, versjes en talloze met edelweiss versierde souvenirs. Van die melige gepofmouwde, lichtblauwe bloesjes, met honderden edelweissbloemetjes erop geborduurd. Enkel en alleen om mij te tarten.
Deze week maak ik samen met vriendin S., twee van haar kinderen en mijn zoon een afscheidstournee door de Jungfrauregio. Nog even dag zeggen tegen de Eiger, Monch en Jungfrau, eindelijk edelweiss zien bloeien en een paar kilo alpenmacaroni wegzetten. Dat was het plan. Oh en natuurlijk zou de zon schijnen en het uitzicht adembenemend zijn.
De sneeuw die ons de eerste dag bovenop het Mannlichenplateau (2250 meter) in het gezicht slaat, daar kunnen we wel om lachen, vooral ook omdat we - enkel en alleen voor de zekerheid - mutsen, handschoenen en thermo-ondergoed hebben ingepakt.
Wandelen gaan we. Door de natte sneeuw, over een piepklein paadje naar beneden. Daar stuiten we op de eerste van vele groepen Japanse toeristen, die net als ik heel opgewonden witte bloemetjes vergelijken. Ook de kinderen krijgen de smaak te pakken en vinden talloze, prachtige witte bloemen, maar niet dat ene, harige en eigenlijk behoorlijk onooglijke exemplaar dat mij van een stadsmeisje in een echte Alpenveteraan zal transformeren. (Ik zag de foto's al voor me: ondergetekende op een enge richel, omringd door edelweiss.)
De volgende dag beginnen we in de dichte mist aan een afdaling naar het duizend meter lager gelegen dorpje aan de voet van 'onze' berg. Het paadje slingert zich tussen lawineshekken door. Het is elke keer weer even schrikken als plotseling uit de mist het geraamte van weer een hek opduikt. Ook hier hou ik de blik strak op de grond gericht. Behalve dat ik zo probeer te voorkomen dat ik in de diepte stort, heb ik nog steeds goede hoop op edelweiss.
Mijn zoon echter die het zo langzamerhand toch al onzin vindt dat vriendin  S. en ik 'bij elk bloemetje stilstaan' en voor ons uit dartelt met de dochter van S. geeft me wel iets om over na te denken. Hij ziet als enige een hele kudde gemzen die een paar honderd meter boven ons apenkooi lijken te spelen. Diegene die het eerst de grond aanraakt is af. Misschien toch eens om me heen kijken.
Ineens valt me op dat de zon door de woken piept. Blauwe lucht! En een eerste voorzichtige glimp van de Eiger (of is het de Jungfrau?) die zich tot nog toe keurig had verstopt.
Verder omlaag gaan we  en - zoals goede bergwandelaars betaamt - aan de andere kant van het dal weer omhoog. We stoppen op een idyllische picknickplek bij een beek, waar zelfs de 'Schweizerische picknick Eier' op hun plek vallen. Dan weer omhoog, omhoog, totdat we eindelijk een riant uitzicht hebben op de hele breedte van het befaamde alpentrio. De eerste 2500 meter tenminste kunnen we goed zien; de toppen houden hun wolkenmuts voorlopig nog even op.
Er volgt een heerlijke avond gevuld met witte wijn, warne chocolademelk, friet, schnitzels en enorme ijscoupes. We hebben vijf uur stevig gewandeld, dus alles mag en kan. Na het eten stampen S. en ik nog even het dichtsbijzijnde topje op en springen van schrik drie meter de lucht in als er een vos langs ons sluipt. Stadsmeisjes. Nog steeds.
Na twee dagen wandelen, zijn de kinderen aan zet. Zij willen graag op een step van een berg af zoefen. Dat doen we. Helm op, twee voeten op de treeplank en behoorlijk blijven remmen, want voor je het weet overschreid je de maximale snelheid van dertig kilometer per uur. Om ons heen een bloemenzee. Geel, paars, wit, blauw en roze, zover het oog reikt.
Geen edelweiss natuurlijk. Dat groeit tussen de 800 en 3000 meter, houdt van zon en kalkgrond en bloeit tussen juli en september. Eenmaal thuis, heb ik het onzichtbare alpenbloemetje ten lange leste toch maar gewikipediaat. Het is vast een metafoor voor iets dieps in mijn leven, dat ik blijf zoeken naar iets dat maar niet gevonden wil worden. Maar voor wat?
Terwijl ik nog diep in gedachten ben, gaat de telefoon. Vriendin S. Ze is net terug uit de supermarkt, waar potten en potten vol edelweiss te koop zijn. Zomeraanbiedinkje. Zonde. Weer een ballon doorgeprikt.


Saturday 22 June 2013

Laatste schooldag, juni 2013




Voor de laatste keer reed ik vanmiddag naar onze school. Mijn hoofd gevuld met het geluid  van koeienbellen en de geur van versgemaaid gras, stond ik op het voorplein. Wachtend op wat komen zou.

De oudste, die normaal een zwaai vanuit de verte meer dan genoeg vind om me te laten weten dat hij me gezien heeft, stort zich in mijn armen. Snikkend. Hij wil niet weg, zoveel is me duidelijk. De school hier in Zwitserland, is 'de beste school waar ik ooit ben geweest', vat hij zijn emoties kort samen. 'En nou moet ik van jullie weg'.
Recht in de kruising. Toch gaan we juist weg, om onze kinderen het keer op keer afscheid nemen te besparen. Om ze de kans te geven wat langdurigere vriendschappen te sluiten. Om ze behalve vleugels, ook wortels te geven. En ja, op een dag als vandaag wil ook ik graag in Zwitserland blijven.    Kan ik me bijna geen betere plek indenken, dan juist Zwitserland.
Direct uit school rijden we met vier auto's, waarin veertien kinderen en zes volwassenen naar de rivier. Zo'n heerlijke rivier, in het midden net diep genoeg om te zwemmen en aan de kanten precies ondiep genoeg om een mooie dam te bouwen. We hebben hout mee en binnen no time brandt er een prachtig vuur. Op het menu: worstjes, chips, komkommer, stokbrood, kersen en marshmallows.
De kinderen duiken met hun kleren nog aan het water in om pas uren later blauw en klappertandend weer boven te komen. Dat geeft mij tijd om met vriendinnen de balans op te maken.
Eentje verhuist er komend najaar en is net als ik druk bezig om haar gezin op koers te houden en het voor iedereen zo goed mogelijk te regelen. Een ander is net in Zwitserland aangekomen en staat nog helemaal aan het begin van haar buitenlandse avontuur. De derde zit in onzekerheid. Een van de meest vervelende bijwerkingen van het expatbestaan. Je weet dat er een volgende bestemming aan zit te komen, maar niemand vertelt je wanneer je vertrekt. En ook niet waarheen. Een proces dat vele maanden kan voortslepen.
Terwijl we onszelf nog een glaasje wijn inschenken, wordt de knoop in mijn maag langzaam kleiner. De alcohol natuurlijk. Of toch, nee, of in ieder geval niet alleen. Meer het gevoel dat het eigenlijk geweldig is. Geweldig dat ik hier in Zwitserland zulke interessante vrouwen heb ontmoet en geweldig dat ze voor altijd in mijn computer, telefoon en mijn hart zullen wonen. Ik hoop dat we ooit - allemaal een grijs krullenkopje - weer eens aan zo'n rivier zullen zitten om samen een glas wijn te drinken. Proost! Op het leven.

Thursday 13 June 2013

Onkruid, juni 2013





Het was een merkwaardig duo dat ik vanochtend op de stoep van mijn appartement trof. Een hoog geblondeerde dame van onbestemde leeftijd wier parfum haar komst al zeker tien minuten geleden had aangekondigd en een jonge man, i-pod in de hand, oordopjes nog in.

Na enige spraakverwarring over en weer waarin we elkaar in het Engels, Duits, Zwitserduits en zelfbedacht Esperanto probeerde te begrijpen, bleek het bezoek de 'on site inspection manager' ( echt waar ze bestaan!) van het door het bedrijf van echtgenoot W. ingehuurde relocatie bureau te zijn en een vertegenwoordiger van een schoonmaakbedrijf dat een offerte kwam maken.
Geen idee waarom de inspection manager (zeg maar Diana) eigenlijk hier was. Zij ook niet, want de schoonmaakvertgenwoordiger ging geheel zelfstandig zijn gang, terwijl wij binnen in de woonkamer over koetjes en kalfjes praatten.
Het ging allemaal heel vlotjes, hier en daar was wat schilderwerk nodig en ook wat gatenvulwerk; verder konden ze het met wat schrobben wel af. Een dagje werk, schatte de jongen van het schoonmaakbedrijf in.
En toen moest ik even naar de wc. Basisfout.  In mijn afwezigheid bleek Diana van de gelegenheid gebruik gemaakt te hebben om eens even goed naar de wit betegelde vloer te kijken. Ai, daar zaten wel wat vlekken op. Dat kon ze zelfs zonder haar leesbril wel zien. Of ik het opleveringscontract nog had, van toen we de woning betrokken?
Zonder aarzelingen trok ik het gevraagde document uit de daartoe bestemde map. Ha, ik mag dan niet uitblinken in het schrobben van vloeren, in dingen in mapjes opbergen ben ik een kei. Gelukkig bleken de meeste vlekken al op schrift te staan. Die kunnen we dus met een gerust hart laten zitten. Een unicum in Zwitserland, waar over het algemeen verwacht wordt dat je een tiendehands huurwoning, nieuw oplevert als je vertrekt. Schoonmaken mag je dan ook onder geen beding zelf doen. Alleen na overhandiging van een contract met een erkend schoonmaakbedrijf, kun je hier van huis wisselen.
Ik was net op weg om Diana met zachte hand de deur uit te loodsen toen ineens als een duveltje uit een doosje schoonmaakexpert nummer twee zich meldde. Dit heerschap bleek helaas een stuk grondiger - en doortastender - dan zijn collega.
Nog voordat we ons goed en wel hadden voorgesteld, had hij de oven al open en ging hij met een vinger langs mijn afzuigkap. Iets dat ik zelfs mijn ergste vijand nog niet toewens. Vervolgens keek hij bedenkelijk naar mijn ramen, tilde verscheidene wc-brillen omhoog - iets dat ik mijn zoon nog altijd hardnekkig vergeet - en liep toen met grote stappen de tuin in. Of ik dat onkruid zelf even kon weghalen, beet hij me toe.
De meeste mensen die een verhuizing voorbereiden hebben vanzelfsprekend  'onkruid verwijderen tussen de tegels van het zijterras' bovenaan de prioriteitenlijst staan. Zo ook ik. Vergeet de afscheidsfeestjes, het uitzoeken van de inhoud van de kelder, het opzeggen van onze Zwitserse bankrekening (of zullen we die nog maar even aanhouden???)  en het versturen van adreswijzigingen. Geen tijd. Eerst onkruid wieden.
Mochten de rooksignalen uit Zwitserland de komende tijd een beetje uitblijven, dan is dat dus niet omdat er niets te vertellen zou zijn, maar omdat al mijn vrije tijd noodgedwongen in het zijterras is gaan zitten. Of omdat onkruid wieden met het (Zwitserse!) zakmes van mijn dochter zo leuk blijkt te zijn, dat ik de rest van het dorp ook even meepik.

Thursday 6 June 2013

Bizar, juni 2013



Mijn schoonmoeder stuurde me net via Whatsapp een foto van echtgenoot W. die ergens in het Gooi het gras in onze nieuwe achtertuin maait. Bizar. En niet alleen het feit dat mijn schoonmoeder whatsappt, terwijl W. zo ver nog (lang) niet is.

Nee, idioot dat ik nog nooit een voet heb gezet in die achtertuin, waar W. op het moment van typen een motormaaier doorheen rost. Ook raar dat diezelfde W. de afgelopen maanden meer tijd met zijn moeder heeft doorgebracht, dan met zijn gezin. En zeer typisch ook dat mijn leven zich nog voor duizend procent in Zwitserland afspeelt.
Dat terwijl geliefde W., die alweer bijna aan Nederland gewend is, er alles aan doet om mij in Gooise sferen te brengen. Gisteravond nog heeft hij me via zijn nieuwe mini i-pad het hele huis laten zien. De handige inbouwkasten, de keuken met de geweldige werkbladen, de tuin - toen nog met hoog gras - en de zolder waar de kinderen zo knus kunnen slapen. Terwijl ik enthousiast 'oh' en zelfs 'ah' riep, zat ik in mijn hoofd druk lijstjes te maken voor de afscheidsfeestjes van de kinderen.
Mijn dochter had het eigenlijk veel beter bekeken, of liever gezegd niet bekeken. Ze weigerde beleefd, doch beslist om haar vader in ons nieuwe huis te aanschouwen. Veel beter vindt ze het als de hele Gooise setup nog even een verrassing blijft.
Oh, wat begrijp ik haar goed. Het is zo ingewikkeld, zo niet onmogelijk, om vanuit Zwitserland over Nederland na te denken. Tenminste dat vind ik. Ik weiger dan ook om me echt een voorstelling te maken van het leven aldaar. De verhuizing gaat me daarom straks rauw op mijn dak vallen, zoveel is me inmiddels wel duidelijk, maar ik zou niet weten hoe ik dat precies moet voorkomen.
Eerst hier nog maar genieten en lachen met de vriendinnen die me dierbaar geworden zijn. Nog even mijn hoofd in het zand voor het gegeven dat ik ze over pak 'm beet vier weken gedag moet zeggen. En dat ik - dat heeft het vele verhuizen inmiddels uitgewezen - het merendeel van hen waarschijnlijk nooit meer zal zien.
Het breekt mijn hart, dat afscheid nemen. Elke keer weer. Toch zou ik de jaren in Engeland, Italie en Zwitserland voor geen goud hebben willen missen. En vooral ook niet de wetenschap dat ik waar dan ook in de wereld een thuis kan scheppen. Dat je ook overal altijd weer mensen tegenkomt, van welke nationaliteit dan ook, waar je meteen een klik mee voelt. Mensen die je daarna  met het grootste gemak met je meedraagt. In je hoofd en in je hart.

Tuesday 28 May 2013

Kamperen in Nederland, mei 2013




Samen met een matras, een hoofdkussen en een nieuwe koekenpan  - vers aangeschaft in een bekend Zweeds woonwarenhuis - is echtgenoot W. dit weekeinde in ons nieuwe Gooise huis getrokken.

Omdat we het huis per se per 1 juni moesten huren en hij doordeweeks toch in een hotel verblijft, kon hij net zo goed vast 'verhuizen', meende W. Prachtig idee natuurlijk, tot we afgelopen week eens gingen nadenken over de praktische kant van dit plan.
Alvast een paar spullen vanuit Zwitserland naar Nederland verhuizen leek in eerste instantie het handigst. Maar dat betekent natuurlijk wel twee dagen in de auto. En in een auto prop je trouwens niet eens zo heel veel meubels. Bovendien was ik ook niet bereid om W.ons bed af te staan, laat staan de televisie, of het espressoapparaat. Het moet in Zwitserland wel een beetje leuk blijven tenslotte.
Toen zouden we vanalles gaan lenen bij familie en vrienden in Nederland. Maar dat betekent ook een hele hoop heen en weer gesleep met spullen. Spullen die niemand natuurlijk ooit nog terug wil hebben, maar die je over een maand met goed fatsoen ook niet bij de milieustraat in een container kunt zwiepen. Bovendien hoe zinnig is het om in Rotterdam een televisie te halen, in Arnhem een bed en in Amsterdam twee tuinstoelen.
Mmm. Dan maar helemaal terug naar de basis, bedacht W. Lekker survivalen. Maar dan wel met een dak boven je hoofd. En wat heb je nou eigenlijk helemaal nodig? Een matras, een hoofdkussen en een koekenpan dus.
Oh en voor het thuisfront een internetaansluiting graag. Want de kinderen en ik verheugen ons enorm op lange skypesessies vanaf de nieuwe Gooise matras. Ook willen we de koekenpan graag ontmoeten. Kunnen we trouwens meteen het huis waarin we over iets meer dan een maand gaan wonen, eens van binnen bekijken.

Tuesday 21 May 2013

Power Girl, mei 2013



Compleet out of the blue, meldt mijn meisje mij dat ze mee gaat rennen. Over drie weken heeft ze schoolsportdag en nu wil ze ineens 'superfit' worden. Nou dat kan. U vraagt, wij draaien.

Gelukkig is het droog als we richting onze lokale berg rijden. Een klein wonder dit voorjaar. Mijn dochter heeft zich prachtig uitgedost voor dit sportieve evenement -  ze draagt een hoog water aerobicsbroek, een eveneens te klein geworden t-shirt en een paar te grote renschoenen van haar broer -  en heeft er zin in. We gaan een fitnessparcours afleggen en dat lijkt haar wel wat.
Mij niet, maar goed,  je kunt niet al te kritisch zijn als je dochter van tien ineens, spontaan, iets met je wil doen. Bij nader inzien is het echter wel geinig om getweeen door het bos te huppelen. Na elke 500 meter rennen, wacht ons een nieuwe sportieve verrassing in de vorm van een zelfgetimmerd apparaat.
Boomstammen en stronken zijn zo neergelegd, dat we er prachtig overheen kunnen springen en op gezette tijden staan er ook palen ter ondersteuning van allerhande rek- en strekoefeningen. Bordjes met nogal kryptische tekeningetjes erop laten zien hoe er geoefend dient te worden. Ik vind het enig om te zien of we ons lichaam in de bochten van de plaatjes kunnen wringen.
Lisa vindt het vooral leuk als de 'krachtoefeningen' beginnen. Fluitend trekt ze zich op aan de rekstok, draait rondjes aan de ringen alsof ze nooit iets anders doet en drukt zich ook nog even vijftien keer op. Ik sta erbij en kijk ernaar. Het is echtgenoot W. en mij een raadsel hoe onze dochter aan armspieren komt - wij hebben ze niet - maar feit is wel dat ze thuis na elke wedstrijd armpje drukken als winnaar uit de strijd komt.
'Leuk he mam', roept ze stralend als ik haar voor de zoveelste keer aan de ringen heb gehangen, waarna ze zichzelf moeiteloos omhoog trekt. 'Mmm'. Ik weet het zo net nog niet. Gelukkig kan ik nog steeds sneller een berg op rennen.
Dit zou trouwens voorlopig best wel eens mijn laatste stukje kunnen zijn, want mijn armen staan zo strak, dat zelfs typen pijn doet. Mijn dochter heeft vanzelfsprekend echt NERGENS last van. Als het aan haar ligt, gaan we morgen weer. Gelukkig regent het deze hele week pijpenstelen. Daarna zien we wel weer verder.





Sunday 19 May 2013

Begrafenis, mei 2013




Een begrafenis gaat je niet in de koude kleren zitten. Sinds ik terug ben uit Nederland, ben ik de war. Verdrietig voel ik me, maar ook blij door het weerzien met oude vrienden.

Het was een mooie uitvaartdienst afgelopen donderdag in Wolphaartsdijk, een klein dorpje op Zuid-Beveland. Er werd mooi gesproken door de broer van de fotograaf en de hoofdredacteur van de krant. En er was muziek van The Kinks en Leonard Cohen. Mooie nummers - als Thank you for the Days - waarmee de fotograaf ons postuum bedankte voor het feit dat we zijn leven kleur hebben gegeven.
Mensen die ook mijn leven kleur hebben gegeven zitten dicht om me heen. Collega's waar ik jarenlang lief en leed mee heb gedeeld. De meesten heb ik al bijna acht jaar niet gezien, zoals collega E., die mijn hand gedurende de begrafenis niet meer loslaat. Een paar dagen later krijg ik een email van haar. Ze heeft, net als ik, genoten van ons weerzien. Alleen verwoordt ze het mooier: 'Zo heeft onze vriend ons zelfs na zijn dood nog iets moois nagelaten'.
Na de toespraken en de muziek liepen we achter de kist aan over de dijk naar de prachtige oude begraafplaats. Het regende, maar de vogels zongen en het fluitekruid bloeide weergaloos. De lange stoet van paraplu's over de kronkelende dijk zou door de lens van de fotograaf ongetwijfeld tot iets magisch zijn uitgegroeid. Nu waagde niemand zich hieraan.
Op uitdrukkelijk verzoek van de hoofdpersoon was er een graf gegraven onder een oude boom. Zijn vriendin las er een prachtig gedicht voor, geschreven door de broer van de fotograaf.  Ik zal er later nog wel eens gaan kijken denk ik zo, op die mooie begraafplaats naar het graf onder die oude boom. En dan zal het voor altijd regenen. In ieder geval in mijn hoofd.

Tuesday 14 May 2013

Dood, mei 2013



In mijn eentje zit ik in het vliegtuig naar Nederland, omdat de dood me heeft ingehaald. Een dierbare vriend is overleden en morgen ga ik hem begraven. 

Een beetje melancholiek staar ik voor me uit. Iets meer dan een uur vliegen is het maar, toch voel ik me ver van alles en iedereen verwijderd. Mijn vriend is heengegaan, zonder dat ik afscheid heb kunnen nemen. Ik heb hem gebeld, twee weken geleden, dat wel, maar niet meer in de ogen kunnen kijken. Hij was druk met het regelen van zijn eigen begrafenis, vertelde hij me. En ook dat hij van de gemeente Goes een erepenning had gekregen. Iets waar hij trots op was.
En dat mocht ook wel. Bijna veertig jaar was hij zelfstandig fotograaf te Goes en in die hoedanigheid fotografeerde hij ook voor de Procinciale Zeeuwse Courant. Er zijn weinig Bevelanders die niet door hem vereeuwigd zijn.
Ik leerde de fotograaf kennen toen ik in 1998 als verslaggever bij de PZC werd aangesteld. Uit een soort ballorigheid had ik gesolliciteerd. Ik was dertig, had een studie Nederlands afgerond en paar vreselijke banen achter de rug en wilde koste wat het kost journalist worden. Ik werd achter elkaar aangenomen en wie A zegt, moet ook B zeggen, dus reisde ik - geliefde W. in Arnhem achterlatend - in de zomer van 1998 af naar Goes. Een wereldreis, vond ik toen nog. Maar de Zeeuwen, sloten mij - of ik nou wilde of niet - meteen in hun hart. Collega M. riep op dag twee: ,,Spring maar achter op mijn fiets, dan gaan we bij mij thuis even een boterham eten". En vriend W. kwam me regelmatig - en altijd in een grote Mercedes - halen, als we samen een klus hadden. Dat kon vanalles zijn. Een naar ongeluk, een grote brand, maar ook de opening van het zoveelste woonzorgcomplex ergens op de Bevelanden. 
Ik herinner me eindeloze koninginnedagen, waarop de fotograaf en ik van dorp tot dorp reden om getuige te zijn van een potje koeievlaairoulette in Wissenkerke, de Zeeuwse kampioenschappen modderworstelen in Kattendijke, of een optocht met versierde auto's in Kapelle. Zodra we ter plekke waren, maakten we elk ons eigen rondje, ik met een notieblok, hij met een camera. Heel vaak, zo niet altijd, waren ons dezelfde dingen opgevallen, zodat foto en verhaal prachtig op elkaar aansloten. Hoe vaak zijn we niet 's avonds laat nog naar een popconcert, of muziekfestival gereden. Een klus waar we allebei een hekel aan hadden. Ik, omdat ik werkelijk geen zinnig woord kan schrijven over  muziek, W. omdat het in een slechtverlichte tent rottig fotograferen is. Samen hadden we er patent op om onze aankomst precies te laten samenvallen met de pauze, zodat we dan voor de zoveelste keer op een zompig weiland aan de lauwe cola moesten.
Met mijn vertrek naar het buitenland, kwam er plotseling een einde aan de jaren van intensief contact. Natuurlijk we wisten over en weer van elkaar wat we deden, maar we zagen elkaar praktisch nooit. Dat deerde allerminst, want ik zou ooit weer naar Nederland terug verhuizen en mijn vriend zou minstens tachtig worden en dan konden we nog heel lang samen biertjes drinken en mosselen eten. Wel, ik kom terug, naar Nederland, deze zomer. De rest is inmiddels helaas geschiedenis.

Bezichting, mei 2013




Het gevreesde B-woord is vandaag gevallen. De huisbaas komt donderdag en vrijdag langs voor een bezichting. Om potentiele huurders niet meteen de stuipen op het lijf te jagen, heb ik zojuist drie uur onafgebroken puin geruimd.

Dode, halfverrotte tulpen uit een nogal zielige bloempot getrokken, vliegenlijkjes uit de kelder gezogen, chipskruimels van de bank geschud, aangekoekte pannen geschuurd, koelkast van binnen gesopt, bedorven etenswaren naar de vuilcontainer gesleept, lege bierverpakkingen uit de tuin gehaald, buitenkant van de keukenkastjes van koffie-, olie- en tomatensausspetters ontdaan, drie wassen gedraaid - ik was toch bezig - tandpasta van de badkamerspiegels gekrabd, prullenbakken geleegd en knutselwerkjes weggekieperd.
Ok, ok, ik had het een beetje laten versloffen hier thuis. Nu W. alweer twee maanden doordeweeks in Amsterdam woont, vind ik het niet meer zo nodig om het hier gezellig te maken. Een opgeruimd huis is, gezien de staat van hun eigen kamers, ook niet iets waar de kinderen buitensporig veel prijs op stellen. Gedrieen gedijen we best tussen vliegenlijkjes en vieze vaat.
Ook mijn voornemen om mijn dochters kamer nooit meer opruimen - dit moet zij voortaan zelf doen - keert zich vandaag tegen me. Gelukkig biedt ze spontaan aan om twee badkamers te soppen, als ik haar kamer opruim, zodat ik me zonder gezichtsverlies op die klus kan storten.  Natuurlijk is zij in een uurtje klaar, terwijl ik dan nog tot aan mijn enkels in de rotzooi sta.
Ik vind twee schroevendraaiers, het wieltje van de plakbandhouder, een enveloppe met geld die ze vier weken geleden bij de padvinderij in had moeten leveren, een zelfgemaakt parfum met vlokken witte schimmel erop, zes (!) paar vieze sokken, huiswerk dat ver over de datum is, een potje met
aarde en een halfverlepte paardenbloem erin en een aan mij geaddresseerde brief.
'Dear Mrs. I.K. Huibers, You have been asked to write a page about wine from the Alsace for our popular magazine Fashion Lover. We would like to hear about Pinot blanc, Pinot gris and the Pinot noir. Could you write about the taste, texture and colour of them'. De cover van het tijdschrift heeft ze alvast getekend. Poppetje.
Gelukkig is ze vanaf morgenochtend drie dagen op kamp, zodat we zowaar een kans maken om het appartement donderdag en vrijdag opgeruimd te kunnen presenteren. Zeker als we de komende dagen bij de Mc Donald's eten, ons tot een enkele outfit beperken - een maatregel waar mijn zoon al jaren voor pleit - niets meer aanraken en ramen en deuren te allen tijden dicht houden. Dit laatste in verband met de opeenhoping van vliegenlijkjes. Immers niet echt een visitekaartje voor de woning.






Monday 6 May 2013

Nieuw huis, mei 2013










Het is officieel. We verhuizen deze zomer echt naar Nederland. Oud nieuws natuurlijk, maar nu we in Naarden een huis gehuurd hebben, is het ineens zo tastbaar. En zowel onontkoombaar als onomkeerbaar.

Dat weet ik natuurlijk al zeker vijf maanden, maar het verdringen van onwelgevalligheden is een kunst die ik meer dan machtig ben. Ik heb de kop-in-het-zandmethode praktisch uitgevonden. Hoewel het - als je tenminste de vrouwenbladen mag geloven - geweldig is als je, zoals ik, kunt leven bij de dag, is het nadeel dat zaken waar je je al maanden op had kunnen voorbereiden, zomaar uit de lucht en daarmee gelijk nogal rauw op je dak kunnen vallen. 
En nu heb ik dus helemaal de kriebels. Twee maanden nog maar en dan woon ik in Naarden (of all places!). En hoe zeer ik me ook verheug op het weerzien met oude als ook op het ontdekken van nieuwe vrienden, begint het nu toch ineens te knagen. Wel heel jammer om straks nauwelijks meer Engels te spreken, geen internationale vriendinnen meer in de buurt te hebben. 
Ook over de kinderen maak ik me zorgen. Ben ik jarelang druk geweest om te zorgen dat ze behoorlijk Nederlands leerden, nu ben ik vooral bang dat ze straks hun Engels kwijtraken. Doodzonde zou dat zijn.
Met licht zwetende handen en een enigszins verhoogde hartslag, surf ik daarom nu als een bezetene over het net. Op zoek naar internationale clubs in Hilversum (daar zit immers een internationale school), internationale voetalvrienden voor mijn zoon en naschoolse Engelse conversatielessen voor mijn dochter.
Die voelt trouwens haarscherp aan, wat ze straks verliest. Zozeer zelfs dat ze me laatst uit het niets ineens voorstelde om straks in Nederland een of twee dagen per week thuis Engels te spreken. Schatje. Zij moet natuurlijk gewoon blij zijn en Nederlandse vriendinnetjes maken. Het zich zorgen maken kan ze met een gerust hart aan haar moeder overlaten. Ik ben d'r een kei in.
Zo maak ik me nu al vreselijk zorgen over mijn daginvulling, straks in Naarden. Het allervervelendste van steeds weer verhuizen is namelijk dat het hele gezin het meteen super druk heeft, behalve ik. Man W. heeft een nieuwe baan, de kinderen gaan naar hun nieuwe scholen en ik mag uit het raam staren. Omringd door half uitgepakte verhuisdozen en met een zee van nog meer lege dagen voor me, is dat iets waar ik door de band genomen niet heel blij van word.
Wat dat betreft zal verhuizen naar Nederland niet heel anders zijn, dan verhuizen naar weer een nieuw buitenland. De eerste weken, dan wel maanden, voel ik me op elke nieuwe plek totaal verloren. Iets wat ik me, zodra ik eenmaal mijn draai weer gevonden heb, gek genoeg nauwelijks meer kan herinneren. Een jaar vanaf nu, vind ik Naarden vast het einde, heb ik leuke nieuwe mensen ontmoet, vast wel een Engelstalige vriendin opgeduikeld, een nieuwe baan gevonden en kom ik zoals gewoonlijk ongetwijfeld weer tijd te kort. Nu alleen nog even uitvinden waar de 'fast forward' knop zich bevindt. 


Tuesday 30 April 2013

Kroning, april 2013



Sinds gisteren weet ik dat ik BVN kan ontvangen in Zwitserland. En dus zit ik vandaag naar kanaal 476 (!) te kijken. Geniale tv, vooral op de momenten dat er eigenlijk niets gebeurd.
Van dat eindeloze geneuzel van gasten die aankomen en verslaggevers die het land in  trekken om te kijken 'hoe het leeft'  en niet in het land, maar vanzelfsprekend in 'de rest van het land'. Op het moment kijk ik naar een mevrouw die kaneelstokken en boterballetjes gaat verkopen in Appingedam. Zelfs daar moet je er trouwens vroeg bij zijn voor een goed plekje. De mevrouw stond om vijf uur naast haar bed.
Terug naar de studio, waar een of andere braverd de tweets bijhoudt. Sinds gisteravond staat de teller op bijna 4600, meldt hij verheugd, waarna de meest onbebullige berichtjes in beeld verschijnen. Zoals dat van #joost die door het koude voorjaar zijn tulpen van het merk 'orange emperor' precies vandaag in bloei heeft. De schat.
Even over naar het centraal station, waar een woordvoerster van de NS even moet komen uitleggen, waarom er geen kip met de trein komt. Ze kunnen 35.000 reizigers per uur aan. Alleen zitten die hoogstwaarschijnlijk thuis voor de buis. Ach gut. Hopenlijk komt iedereen vanmiddag alsnog.
9.58. De ministers staan een beetje te geiten in de Vroedschapszaal in het Paleis op de Dam. Er hangt een schoolreisjesachtige sfeer. De zakjes chips gaan nog net niet open, maar er wordt wel iets te hard gelachen.
Dan komt Beatrix binnen en verandert de sfeer op slag. Mooi moment: als Beatrix iedereen binnen welkom heet, wordt ze bijna overstemd door het gejuich van buiten van de duizenden mensen die de gebeurtenissen live op gigantische schermen kunnen volgen.
En dan ben ik toch ineens ook ontroerd. Wat lijken ze op elkaar, moeder en zoon. En wat knijpt ze lief  in zijn hand. Even later zijn we terug op aarde in het studiootje op de Dam met Rob Trip en Astrid Kersseboom en twee historica. De koningin heeft een kwartiertje vrij om even met de prinsesjes te dollen en dus moet de tijd worden volgepraat. We vergelijken vaandels, praten na over het zetten van de handtekeningen, we kijken er - nog net niet in slow motion, maar wel vanuit een ander camera standpunt - nog eens naar. En nog eens en  - jawel - nog eens. 
Gelukkig is het dan tijd voor de balkonscene. Een zwaar ontroerde prinses Beatrix stelt het volk koning Willem-Alexander voor. Ze komt amper boven het 'Bea bedankt'' uit, maar dat geeft niet. Dit is voor mij het mooiste moment van de dag. Beatrix die zwaait en lacht en nog maar eens zwaait en bijna huilt en een dikke zoen krijgt van haar Alexander. De schouders kunnen naar beneden. Het zit erop.
Ook voor mij. Voorlopig tenminste. Ik heb nooit heimwee, maar vandaag wil ik naar Nederland. Gewoon omdat de zon schijnt en er geschiedenis wordt geschreven. Lekker met de kinderen op een kleedje ouwe troep verkopen. Lachen om een malloot in een driedelig oranje pak, of een anders keurige mevrouw met twee wollen oranje vlechten en een kroontje op. Biertje en een dozijn bitterballen erbij. Hemels!
Ik kon hier in Zwitserland ook naar een Nederlands feest. Maar dat is het, wat mij betreft toch net niet. Misschien is het ook wel omdat ik al zo lang geen koninginnedag heb gevierd, dat de namaak oranjefeesten in het buitenland me steeds minder aanspreken. De hele avond, zit ik daarom wederom aan de beeldbuis gekluisterd. Ben precies op tijd voor de vaartocht over 't IJ.
De koeienboot van boer Henk, de Jostibandboot en een nogal klunzig platform met wedstrijdschaatsers erop daargelaten, was 't een fijn spektakel. Opera, film, sport en ballet komen mooi in beeld. Armin van Buuren en het Concertgebouw Orkest doen het leuk samen en het koningslied slaat ineens ergens op, nu er een echte koning kan worden toegezongen. Rapper Ali B. en de koning wisselen zowaar een paar prachtige blikken uit. Ali's: 'Een echte koning, herken je ook zonder kroon', valt bij Willem-Alexander in goeie aarde. En ik vind 't ineens heel bijzonder om Nederlands te zijn. Heb kippenvel. Lang leve de koning, dus maar.

Monday 29 April 2013

Alpentulp, april 2013


Oranje T-shirts, oranje moorkoppen en een dochter met een grote grijns en een blauwe tong. En dat allemaal gewoon hier in Zwitserland. Daar stond De Alpentulp vandaag uitgebreid stil bij de op handen zijnde kroning.

Sinds we hier in Zwitserland wonen, zijn we - of liever ik - verlost van het Nederlandse taalthuisonderwijs. Aan de internationale school hier is een heus Nederlands schooltje verbonden. Een keer in de week gaan de kinderen dus na school nog anderhalf uur naar Nederlandse les op De Alpentulp.
Niet omdat ze dat nou direct zo leuk vinden, of er zelfs maar de zin van inzien, maar omdat het moet. Ik heb altijd gewild dat mijn zoon en dochter hun moedertaal niet alleen kunnen spreken, maar ook lezen en schrijven. Een heel gevecht was het af en toe, om ze naast het reguliere huiswerk van school ook nog Nederlandse opgaven te laten maken.
De frisse tegenzin werd er in de regel ook beslist niet minder op bij spellingsvraagstukken als 'keizer' met een korte of een lange 'ij', of 'pauw' met 'au' of 'ou'. Om te beginnen wisten de kinderen al vaak niet eens wat de betreffende woorden eigenlijk betekenden, laat staan dat ze enig idee hadden, hoe ze ze zouden moeten spellen. Gokken deden ze met akelige precisie. Honderd procent van de tijd fout.
De ontdekking van De Alpentulp heeft ons leven beslist leuker gemaakt. Gedeelde smart is immers have smart. Nu er andere Nederlandse kinderen zijn, die zich, net als mijn twee, zuchtend naar de naschoolse lessen slepen, is het bijna leuk.
De oudste duikelde zelfs een erg leuk vriendje op tijdens de Nederlandse lessen. Een jongetje dat in de buurt op een Zwitserse school zit en van z'n ouders ook z'n Nederlands moet bijhouden. Mijn meisje heeft steeds minder last van de geheel psychosomatische maandagmiddagbuikpijn,  nu er sinds kort een paar erg leuke meisjes bij de Nederlandse lessen zijn aangeschoven.
En vandaag was het op De Alpentulp zomaar ineens feest! Het schoolbestuur had een Zwitserse bakker bereid gevonden om prachtige oranje moorkoppen te bakken. Die mochten de kinderen vervolgens zelf ook nog eens versieren met smarties en gekleurde hagelslag. Leukste onderdeel: kijken of je je tong rood, dan wel blauw kan maken met marsepijn. En of je dat er dan vervolgens met ranja weer af kan spoelen. Ook fijn: je eigen oranje kroon maken met prinses Kim, of prinses Julia erop. En natuurlijk laten zien dat je het dansje van 'Bewegen is gezond' uit je hoofd kent.
Het is trouwens een hele opluchting dat de kinderen, na de stortvloed aan publiciteit en de geheel oranje gekleurde uitzendingen van het jeugsjournaal eindelijk helder in beeld hebben wie koningin Beatrix en Prins/Koning Willem-Alexander zijn. Ook Maxima, Amalia, Alexia en Ariane zijn min of meer op hun plaats gevallen.
Hoewel we in het buitenland, en zeker in Engeland, altijd koniginnedag hebben gevierd, woonde 'onze koningin' toch jarenlang in Londen. Daar hielp geen oranje t-shirt, spelletjescircuit of namaak vrijmarkt wat aan. Gelukkig hebben we dat op de valreep voor ons vertrek naar Nederland nog even recht getrokken. Nu moeten we ze misschien ook nog even leren fietsen en ze vertellen dat - hoewel de kerstman al jaren geleden van zijn voetstuk is gevallen - sinterklaas ook echt niet bestaat.

Wednesday 24 April 2013

Wildnis Park Zurich, april 2013




In elk nieuw buitenland maken we dezelfde fout. Aangespoord door reisgidsen en allerhande foldermateriaal, doorkruisen we alle windstreken. Bezienswaardigheden dicht bij huis laten we echter vaak links liggen.

Zo woonden we drie jaar in Bologna, zonder dat we het historische anatomische laboratorium van de universtiteit bezochten. Man W. en ik zagen het onlangs op televisie en keken onze ogen uit. We misten ook het Morandi museum, de beroemde schilderijen van schilder     Morandi kennen we alleen van de overal verkrijgbare ansischtkaarten. Parma, hoewel maar een halfuurtje rijden van Bologna, misten we ook, evenals het volgens de overleveringen zeer charmante Mantova. De rest van Italie hebben we vanzelsprekend wel gezien.
Een ezel stoot zich in het algemeen niet twee keer aan dezelfde steen gaat voor ons helaas niet op, want tijdens de drie jaar dat we in Manchester woonden, maakten we eerder al precies dezelfde fout. We leerden er het Lake District op ons duimpje kennen en ook Cornwall, Devon, de Yorkshire Dales en Moors, Northumberland en Kent, maar in Manchester zelf kwamen we nooit verder dan het winkelcentrum en de pub. Hoe mooi de kathedraal is, of hoe interessant het Lowry Museum, weten we alleen uit verhalen van bezoekers, die zich wel vol overgave op de plaatselijke bezienswaardigheden stortten.
In Zwitserland pakken we het deze keer wel anders aan. Kunsthaus Zurich? Afgevinkt. Alte Landesmuseum Zurich? afgevinkt. Glas-in-loodramen van Chagall in kerk Zurich? Afgevinkt. Perfect.
Als we gaan wandelen, hebben we echter ook hier de neiging om eerst een uur of zo te rijden, tot we bij een echt interessante berg zijn. Liefst eentje waar we met een flinke gondel omhoog kunnen, om , eenmaal boven, eens lekker in de rondte te stappen. Nu er tot zo ver in het voorjaar overal nog bakken met sneeuw ligt, werkt die strategie echter niet. En dus vonden we onszelf afgelopen zondagmorgen in alle vroegte aan de poorten van Wildnispark Zurich, op steenworp afstand van ons huis.
Even een frisse neus halen, zo was het idee, dan konden we de rest van de zondag ongeneergd op de bank hangen. Eenmaal het bos in, vielen we van de ene verbazing in de andere. We zagen wolven vrij ronddwalen door hun wolvenpark en beren, een prachtig rood vosje, een soort elanden, verschillende soorten herten, everzwijnen en steenbokken. De dieren zitten niet in hokken, maar hebben grote stukken bos tot hun beschikking, waardoor het nog een hele sport was, om ze te zien. Gelukkig staan er op strategische plekken uitkijkposten opgesteld.
Helemaal opgetogen kwamen we uren later thuis.. Zo leuk kan een uitstapje naar iets om de hoek dus zijn. Nu maar hopen dat we dat gevoel vasthouden als we straks weer in Nederland zijn. Dat we straks de Bussumse hei eens goed gaan verkennen, of een tochtje gaan maken over het Veluwemeer. Dat we de tijd vinden om het heropende Rijksmuseum met een bezoekje te vereren en ook het prachtige scheepvaartmuseum, of het paleis op de dam.
Alhoewel, misschien moeten we in Nederland juist eerst eens wat verder weg en de kinderen
Friesland, Drenthe en Zuid-Limburg laten zien.  Het op-vakantie-in-eigen-land kunnen we natuurlijk in Nederland net zo goed toepassen, als in Engeland, Italie en Zwitserland. Meteen maar even een reisgids aanschaffen.

Monday 22 April 2013

Huizenjacht (2), Oktober 2005



Uit de archieven! In de hersfstvakantie van 2005 waren mijn oudste zoon (toen 4) en ik in Engeland om een huis (en een lagere school) uit te zoeken. We gingen voor het eerst in het buitenland wonen.

Omringd door vertegenwoordigers en andere zakenlui, doen mijn zoon K. en ik ons ’s ochtends vroeg in het Quality Hotel in Bowdon – een welvarende buitenwijk van Manchester - tegoed aan een echt Engels ontbijt. K's favoriete maal bestaat uit een bakje chocopops, gevolgd door witte bonen in tomatensaus op toast. Ik houd het bij een gebakken ei met bacon en een kop sterke thee met veel melk.
Om negen uur stuift onze ‘relocationmanager’, Debbie, de lobby binnen. We zijn een weekje over, om een huis te zoeken en hebben een druk programma.
Debbie heeft tien huizen op haar lijstje staan. Bij elk leegstaand onderkomen, worden we opgewacht door een nieuw, voorbeeldig opgemaakt en gekapt, meisje. Engelse makelaars, zo wordt me duidelijk, verlagen zich niet tot zoiets banaals als de bezichtiging van een huis; daar hebben ze hun assistentes voor.
Die blijken, in bijna de helft van de gevallen niet de goede, of op zijn minst niet alle sleutels bij zich te hebben. De tuin bewonderen we daarom meestal door het keukenraam.
Vragen staat vrij, maar verwacht alsjeblieft geen antwoord. Gewenste informatie over bijvoorbeeld de boiler, het schilderwerk, of de afgetrapte vloerbedekking kunnen de dames niet geven. Maar ze schrijven alles ijverig op. Ook Debbie noteert dat ze overal achteraan moet bellen.
De rondleiding begint steevast in de garage, of beter nog: in de ‘dubbele garage’. Wat een zee aan ruimte, grijnzen de meisjes me elke keer toe. En nergens een auto te bekennen!
Garages, zo begrijp ik, zijn er vooral om spullen in op te slaan. En hoe meer woningen ik bezichtig, hoe beter ik begrijp dat je in een Engels huis niet kan wonen, zonder een ruim bemeten, inpandig opberghok. Want hoewel veel woningen maar liefst twee ontvangstkamers, een hal en een ‘charmante’ eetkamer hebben, beslaat geen van die ruimtes in de praktijk meer dan, pak ‘m beet, zes vierkante meter.
Het is al passen en meten om ergens een bankstel, een boekenkast, of een eettafel neer te zetten. Laat staan dat er nog ruimte is voor een paar dozen lego, een konijnenhok of een ’s zondags servies. Dergelijke zaken verdwijnen dus in de garage.
Boven is er overigens evenmin veel plaats, want daar wordt elke vierkante centimeter benut, om zoveel mogelijk slaapkamers te realiseren. In Engeland geldt nog steeds: hoe meer ‘bedrooms’, hoe hoger de waarde van je huis. Dat  sommige slaapkamers zo klein zijn dat er nauwelijks een bed in past, doet daar klaarblijkelijk weinig aan af.
Halverwege de ochtend zakt de moed me in de schoenen. Hoe enthousiast relocationmanager Debbie ook is, de huizen die we zien lijken in mijn Nederlandse ogen eigenlijk nergens op. Waar wij houden van grote, open, lichte ruimtes, gaan Engelsen, zo constateer ik, vooral voor aparte hokjes.
Ze hebben een hokje voor de wasmachine, een hokje voor het kinderspeelgoed, een hokje voor de eettafel en een hokje voor de tv. Ik doe m’n best om positief te blijven, maar krijg het steeds benauwder in die wirwar van kleine kamertjes.
Totdat ik de oprijlaan van 47 Moss Lane op draai. Het mooie, oude herenhuis blijkt zowaar over een riante zitkamer, vijf (!) enorme slaapkamers en een comfortabele woonkeuken te beschikken. In plaats van een garage, heeft dit paleisje maar liefst vier kelders. Daar kunnen we jaren spullen in opslaan, zonder de noodzaak om elke zes maanden met een volle auto naar te milieustraat te moeten rijden.
Ok, er is – volgens goed Engels gebruik – geen wc op de begane grond en het waait er binnen bijna net zo hard als buiten, maar ik ben de koning te rijk. Met een paar warme truien en een potje in de keuken voor nood, zullen we het hier best redden.


Thursday 18 April 2013

Stunten, april 2013



Zurich heeft een gloednieuw skatepark en mijn zoon kan heel charmant zijn. Twee zaken die afgelopen middag resulteerde in de aanschaf van een stuntstep. Een wat? Een stuntstep.

Het voertuig lijkt erg op de kleine, lichte, metalen stepjes die een paar jaar geleden ineens in de mode raakten en waar je zelfs volwassenen op zag rondzwieren, op weg naar het postkantoor. De stuntstep is wat robuuster uitgevoerd, beschikt over een rem en een extra breed stuur. Bovendien is hij geheel bedekt in zwart met rode doodskoppen, waardoor ie vanzelf al harder gaat.
Mijn zoon weet bij thuiskomst niet hoe snel hij de felbegeerde step uit de doos moet rukken. Als een bezetene schroeft hij de stuurstang en het stuur vast, roept nog iets onduidelijks over 'in het dorp' en verdwijnt met een kort 'tot straks' uit het zicht. Ik wil nog iets verstandigs roepen over een helm, maar hij is al weg.
Tomaatrood, bezweet, maar intens gelukkig is hij een uurtje later terug. 'Ik kan al allerlei stunts, mam', meldt hij opgewekt. Waarna een lang relaas volgt, waarin de woorden 'bunny hop' en 'tail whip' veelvuldig voorkomen. Ik snap er weinig van, maar dat geeft niets. Zolang ik maar op de juiste momenten 'oh' en 'jeetje' zeg, ontgaat hem dat volledig. Bovendien weten z'n vrienden op school precies hoe het allemaal werkt en hun commentaar is natuurlijk veel interessanter dan dat van z'n moeder.
Het was een prijzig stepje en dat heeft mijn zoon ook gezien, dus hij voelt wel dat er iets tegenover moet staan. Eerst biedt hij me aan mee te betalen, om er in dezelfde adem aan toe te voegen, dat hij blut is. Dan stel ik voor dat de step zijn traditionele einde-schooljaar-en-goed-rapport-cadeau kan zijn en dat vindt hij een briljant idee. ,,Dus jij weet al dat ik een goed rapport krijg''. Ai, met nog 2,5 maand school te gaan, is het natuurlijk niet erg handig om nu al met cadeaus te strooien.
Fijn is het overigens wel, dat mijn zoon de rest van de dag poeslief is. Of hij me ergens mee kan helpen vraagt hij tussen twee stepsessies in. Dat is nieuw. Ook pakt hij zonder morren de vaatwasser uit en gaat hij zonder protest onder de douche waar hij zelfs z'n haar wast.
Hoe lang, zo vraag ik me af, zal de nieuwe step, deze plezierige bijwerkingen houden. En als deze nou een tijdje aanhouden, zal ik er dan ook nog een paar nieuwe voetbalschoenen tegenaan gooien? Als extra stok achter de deur? Waarom ook niet. Heb ik zelf een paar weken opvoedvakantie. Iedereen blij.

Tuesday 16 April 2013

Badpak, april 2013


Nu het ineens 24 graden is, kan ik de aanschaf van een nieuw badpak niet langer uitstellen. Zeker sinds ik twee weken geleden het oude model weer eens heb aan gehad. Het bleek zo uitgelubberd, dat ik er met gemak twee keer inpaste.

Hoewel ik niet heel ijdel ben, voelde ik me in het rondzwabberende pak toch niet echt senang. En kleurecht was het kledingstuk na drie jaar chloor en zeewater, ook niet meer. Maar een nieuw badpak aanschaffen, staat me dusdanig tegen, dat ik het net zolang voor me uitschuif, tot, zoals nu, de nood aan de man is.
Eigenlijk zou ik even naar Nederland moeten afreizen, want daar kan ik vaak nog wel ergens iets vinden. In ieder geval begrijp ik de maatvoering en bevalt het aanbod me daar vaak ook nog wel. Mijn huidige zwempak griste ik, drie jaar geleden, bij de Hunkemoller van het rek. Het paste en de kleur was toen nog niet eens zo heel lelijk. Perfect dus.
Ik zat ook erg omhoog, had niet veel tijd en moest dus slagen. Drie jaar geleden woonde ik namelijk in Italie waar vrouwen zonder uitzondering cup AA hebben en bovendien vaak tot op hoge leeftijd het figuur van een meisje van zestien weten te behouden. Daar een badpak proberen te vinden, leek me onmogelijk en heb dan ook maar niet geprobeerd
In Engeland, waar ik vijf jaar geleden woonde, kon ik trouwens wel fijn badpakshoppen. Vooral toen ik eenmaal doorkreeg hoe de Engelse maten werken. Vergeleken bij veel Engelse vrouwen, was ik zeer bescheiden van omvang, waardoor shoppen, zelfs als er een badpak moest worden aangeschaft, erg feel good was. Ik kocht er een fijne tankini, in zwart met mintgroen, die eigenlijk deze zomer wel weer hip zou zijn, ware het niet dat je er inmiddels doorheen kijkt. Inderdaad, ik heb 'm nog. Altijd leuk om af en toe nog eens naar te kijken.
Nu in Zwitserland heb ik het probleem dat ik eigenlijk geen enkele winkel weet, waar ik eens zou kunnen gaan neuzen. Bovendien zijn badpakken anno 2013 heel erg uit de mode. Het is enkel bikini wat de klok slaat tegenwoordig. En met bikini's heb ik echt helemaal niks. Als je zo bleek bent als ik, levert een bikini alleen maar extra zonnebrandstress op. Bovendien, een duik in het water en je kunt de helft van je bikini van de bodem proberen op te vissen.
Nou hou ik nogal van ik nogal van internetshoppen  - en dan vooral van winkelmandjes vullen, die ik dan uiteindelijk niet bestel  - maar online een badpak uitzoeken heb ik tot nog toe niet aangedurfd. Maar daar gaat nu verandering in komen. Model Veronica, in donker turquoise, is naar mij onderweg.   Nu maar hopen dat ie past.
Mocht je van de zomer aan het meer van Zurich een rood verbrand vrouwspersoon in een lubberend vaal roze, of een nogal doorschijnend zwart en mintgroen badpak spotten, dan is het dus niet gelukt. In dat geval tref je me volgend voorjaar ongetwijfeld met schuim om de lippen bij de Hunkemoller aan.

Thursday 11 April 2013

Hoera!, april 2013


Nooit gedacht zo blij te kunnen worden van het woordje 'toegelaten'. Maar vandaag kan de vlag uit. Mijn oudste is ingeloot op de middelbare school van zijn keuze.

Geen prestatie van formaat natuurlijk. Zelfs niet eens een klein beetje goed gedaan. Toch ben ik ongelooflijk trots op mijn kind. Dat heeft ie dan toch maar weer mooi geflikt. Held.
Zelf was hij ook erg tevreden met het feit dat een of andere belangrijke meneer zijn naam uit een hoge hoed heeft weten te vissen. En fijn is het zeker. Pfff. Een plan B hadden we ook eigenlijk niet.
Het is gelukkig niet voor niets geweest dat W. en ik met de oudste in Nederland op drie verschillende middelbare scholen hebben rondgekeken. Tenminste dat dacht onze zoon dat we aan het doen waren. Eigenlijk was het natuurlijk een perfecte manier om de scholen te laten horen hoe goed zijn Nederlands is. Dat breng je op papier toch niet zo gemakkelijk over.
Vanuit het gezichtspunt van de scholen is het trouwens nog niet zo vanzelfsprekend om een kind aan te nemen, dat nog nooit in Nederland naar school is geweest, alles wat hij weet in het Engels heeft geleerd en ook nog eens geen Cito eindtoets heeft gemaakt. Maar met een IQ test op zak en een ontwapende glimlach kom je echter ook een heel eind, zo is nu gebleken. Bovendien was de aardige meneer op de school die we allemaal zo leuk vonden, creatief genoeg om te bedenken dat onze zoon in de brugklas misschien wel wat Engelse lessen kan missen om in die tijd extra Nederlands te doen. Goed idee.
Niet dat we daar niet al jaren mee bezig zijn. Als moeder (en neerlandica) heb ik er hier thuis behoorlijk de wind onder wat betreft Nederlands leren. Onder het motto 'later zullen ze me dankbaar zijn', ben ik net weer aan een nieuw project begonnen. Drie CD roms, uitgebracht door Cito, met daarop de gehele Nederlandse spelling. Zuchtend en mij inwendig (en vaak ook hardop) vervloekend moeten beide kinderen een paar keer per week achter de computer om serietjes oersaaie spellingsopdrachten te doen. Tot overmaat van ramp is de toon van het programma afgestemd op het gevoel voor humor van een gemiddelde zevenjarige. Het werkt inmiddels zelfs mij op de zenuwen.
Nog een week of achttien moeten de kinderen door ploeteren. Dan kunnen ze naar hun nieuwe scholen in Nederland om daar onder de deskundige leiding van iemand anders aan hun Nederlands te werken. Kan ik gelukkig weer gewoon hun moeder zijn.

Wednesday 10 April 2013

Kopf, Schulter, Knie und Fuss, april 2013


Duits leren, als je vijf bent, is behoorlijk spannend. Zeker als je zowel thuis als op school altijd Engels spreekt. Maar ook voor Franse, Russische, Finse, of Kroatische kleuters op de internationale school is het even schakelen. Zij hebben immers net Engels geleerd.

,,Kopf, Schulter, Knie und Fuss, Knie und Fuss". Zingen blijft een perfecte manier om nieuwe woordjes te leren. Zeker als je lekker kunt staan en flink mag bewegen. ,,Augen, Ohren, Nase, Mund. Kopf, Schulter, Knie und Fuss." Zowel de tongen, als de spieren zijn los. Tijd nu voor een werkje.
Een paar weken geleden hebben alle Kindergarteners, oftewel kleuters prachtige zelfportretten gemaakt. Met behulp van een klein handspiegeltje, waarin ze zichzelf eens goed konden bekijken, hebben de kinderen heel nauwkeurig vastgelegd hoe hun haar, ogen, oren, neus en mond er eigenlijk uitzien. ,,Kijk hier heb ik een gat gelaten", wijst een jongetje. ,,Daar is net een tand uit". Zijn buurvrouw houdt een portret omhoog met een geweldige paardenstaart.
Vandaag gaan ze labels schrijven om op de portretten te plakken. Zodat ze straks thuis een tekening
hebben met de woorden 'Augen', 'Augenbrauen', 'Wimpern', 'Haare', 'Nase', 'Mund', 'Kopf' en
'Gesicht' erop. Kunnen hun ouders er ook nog wat van opsteken.
Tot de zomervakantie mag ik assisteren bij de kleuterlessen Duits. Net als alle andere kinderen op een internationale school, krijgen ook de kleuters vier uur per week les in de taal van het land waar de school gevestigd is. In Zwitserland leert iedereen dus Duits.
Nu het schooljaar een flink eind gevorderd is, voltrekken de lessen zich grotendeels in het Duits. En dat is leuk om te zien, of eigenlijk beter nog: te horen. Kinderen die het Schmetterling spel (vlinderspel) spelen, wijzen elkaar er in perfect Duits op dat ze aan de beurt zijn. Alleen als het 'du bisst dran', niet snel genoeg begrepen wordt, volgt er een 'it's your turn'. Moet er echter in tweetallen worden overlegd, dan klinkt er soms ineens wat Zweeds, Russisch, Italiaans, of Nederlands door de klas.
De juf en ik doen overigens driftig aan deze Babylonische spraakverwarring mee. 'Frau R.', zoals de juf wordt genoemd, is namelijk een Ierse. Zij heeft Duits gestudeerd om vervolgens in Engeland lange tijd middelbare scholieren in die taal te onderwijzen.
Door een wonderlijke speling van het lot woont Frau R. nu in een Duitstalig land. Ze spreekt de taal perfect en kan, waar nodig, natuurlijk ook in het Engels instructies geven. Wel zo handig.
Ik geniet erg van het werken op een internationale school. Behalve dat het leuk is om de hele dag met kinderen bezig te zijn, kan ik er mijn liefde voor het leren van talen naar hartelust botvieren. Zo wil ik op het schoolplein nog wel eens wat Italiaans spreken. Ook perfectioneer ik nog dagelijks mijn Engels en gaat mijn Duits er op het moment met sprongen op vooruit.
Eens kijken hoe ik dat in Nederland straks allemaal bij ga houden. Misschien dat ik daar met kinderen ook wel lekker kan zingen. 'Leder, Skulder, knaer og taer', klinkt best lekker. Of 'glowa, ramiona, kolana i palce'. Met een beetje aangepaste melodie krijgen we zelfs 'caleza, hombros, rodillas y los dedos del pie', ook best klein. Of zou ik over een poosje ook gewoon weer heel blij worden van 'hoofd, schouders, knie en teen'. Wie weet.

Monday 8 April 2013

Naar het buitenland, januari 2007

Nog eentje uit de Archieven. Na ruim een jaar Manchester, maak ik de balans op.

,,Schat, we gaan naar Manchester". Dat zinnetje zette eind april 2005 mijn leven behoorlijk op z'n kop. Natuurlijk, we konden ook niet gaan, maar het was van meet af aan duidelijk dat W. heel veel zin had om een paar jaar naar Engeland te gaan.

Hij had nooit onder stoelen of banken gestoken dat hij graag een tijd in het buitenland zou willen werken en dit nu was 'een mooie kans'. Het Amerikaanse bedrijf waar W. inmiddels een jaar of vijf voor werkte, was van plan om in Manchester een nieuwe fabriek te bouwen. Of W. het ontwerpteam zou willen aanvoeren? Graag, wat hem betreft.
Mij viel het nogal rauw op m'n dak. We hadden ons leven na de geboorte van de kinderen, toen (4 en 2,5) net weer een beetje op de rails. Ik had mijn werk als verslaggever bij de Provinciale Zeeuwse Courant weer opgepikt en genoot met volle teugen van mijn hernieuwde vrijheid. Bovendien hadden we net een nieuw huis gekocht. De verbouwing zou over een paar weken beginnen.
Terwijl de eerste muren werden neergehaald, begon W. op z'n werk vast plannen te maken voor de nieuwe Engelse fabriek. Om van het hoofdkantoor geld los te peutere , zouden ze een paar maanden moeten werken aan een gedegen voorstel. Ondertussen konden wij niemand vertellen dat we misschien naar het buitenland gingen, want stel je voor dat het project alsnog zou worden afgeblazen.
Ik was half juli een paar dagen met de kinderen naar een vriendin in Frankrijk toen W. belde dat de kogel door de kerk was. We gingen echt naar Manchester! In eerste instantie drong het nauwelijks tot me door
Pas een paar weken later kwam ik tot het besef dat ik mijn geliefde journalistenbestaan vaarwel zou moeten zeggen. Niet leuk. Terwijl vrienden om ons heen eensgezind verklaarden zelf dolgraag een tijdje naar het buitenland te willen, zat ik met een steen in mijn maag.
Ik werd zo chagrijnig dat W. me halverwege onze zomervakantie naar m'n werk terugstuurde om te kijken of ik, in plaats van ontslag, geen onbetaald verlof zou kunnen krijgen. Nee dus. Jammer dan. Toch luchtte m'n bezoekje aan de redactie vreselijk op. Iedereen wist eindelijk dat ik wegging. Het was goed om collega's weer recht in de ogen te kunnen kijken.
W. die mijn wijfelen goed aanvoelde, boekte als de wiedeweerga een reisje naar Manchester voor ons twee. We verbleven voor de gelegenheid in het duurste en hotel in de stad.
Het was mooi weer en Manchester bleek hip en bruisend. Even buiten de stad, was alles opvallend groen. Het beeld van een grauw industriegebied dat bij het woord Manchester spontaan bij me opkwam, bleek gelukkig nergens op gebaseerd. Tot zover het oog reikte, zagen we glooiende groene weiden, schapen en fraaie, oude pubs.
Eenmaal thuis was er werk aan de winkel. Ik moest een verhuizing regelen en de verbouwing van ons nieuwe huis tot een goed einde zien te brengen. Ondertussen ging de oudste voor hte eerst naar 'de grote school' en verbleef W. - om het makkelijk te maken - doordeweeks alvast zoveel mogelijk in Manchester,
De muur van onze woonkamer was volgeplakt met grote vellen papier waarop W. en ik elke zaterdagavond, tijdens onze wekelijkse 'board meeting' nieuwe takenlijsten maakten. De rest van de week, was elke minuut gevuld. Als ik niet werkte, schilderde ik ons nieuwe huis, of mestte ik de vliering uit
Het was buffelen en toen we 19 november - na een gedenkwaardig afscheidsdiner - eindelijk op de boot zaten, slaakten we allemaal een zucht van verlichting. Terwijl ik de - voorlopig - laatste tranen wegpinkte, was de rest van het gezin vooral opgewonden. W. omdat onze verhuizing het einde betekende van zijn doordeweekse hotelkamerbestaan en de kinderen omdat 'met de auto op een boot' nou eenmaal heel spannend is.
Het afgelopen jaar hebben de kinderen niet alleen Engels geleerd, maar ook ondervonden dat je op elke nieuwe school gewoon weer nieuwe vriendjes kunt maken. Ze hebben behalve sinterklaas, ook de kerstman gezien en vinden het tegenwoordig volstrekt normaal om met het vliegtuig naar opa en oma te gaan.
Zelf had ik er de eerste maanden een dagtaak aan om een sociaal leven uit de grond te stampen. Op mensen afstappen, heel veel koffie drinken, potentiele vriendjes van de kinderen te spelen vragen en vooral geen schoolbazaar overslaan. Af en toe was ik het spuugzat.
Het was best frustrerend om te merken dat niemand op ons zat te wachten, maar tegelijkertijd ook leerzaam om weer eens op jezelf teruggeworpen te worden.
En nu, ruim een jaar later, gaat het leven weer z'n vertrouwde gang. Ons huis in Engleland voelt als thuis, we hebben geweldige vrienden gevonden en mijn bestaan als freelance journaliste, neemt steeds vastere vormen aan.
Als ze ons vragen om langer te blijven, zeggen we geen nee, besloten W. en ik twee weken geleden tijdens een etentje. Voldaan bespraken we de vooruitgang die we als gezin het afgelopen jaar boekte. Tevreden stelden we vast dat we met z'n vieren vast overal in de wereld zouden kunnen aarden, maar dat Engeland ons voorlopig prima beviel.
,,Alleen die regen he", mompelde W. en ik daarna tegen elkaar. ,,Een beetje meer zon zou best fijn zijn". Halverwege een romantisch dinertje hadden we het ineens over het weer! Zo Engels zijn we dus al.

Thursday 4 April 2013

Gouden randje, april 2013



Een van schouderblad tot enkel getatoeeerde man die liefdevol het haar van z'n dochter droog fohnt. Een hele dikke moeder die door haar eveneens flink gezette tienerdochter stevig wordt geknuffeld en een jong stel dat met hun tweeling van vijf maanden gaat zemmen. Vandaag vind ik het allemaal even mooi en ontroerend.

Niet meteen 's ochtends al trouwens. De lucht is grijs als ik rond half tien uit bed stap en de 'lengthy sunny spells' die onze weer app voor vandaag belooft, zijn nog in geen velden of wegen te bekennen. Ik wil gaan fietsen, maar de kinderen niet. Die willen - hoe verrassend - in hun pyama televisie kijken. De hele dag. Ik moet ze eerst vanalles beloven, wat ik dan ook grif doe, om ze zover te krijgen dat ze mee gaan.
Vol goede moed hijsen we ons rond een uur of elf op de fiets. Het is bitter koud en hoeveel hoeken we ook om slaan; we houden tegenwind. Ik wapen mezelf vast tegen ellendige zeurpartijen, maar die blijven uit. Ook na een dik uur fietsen.
Sterker nog, mijn zoon racet vooruit, staat af en toe van puur plezier even op de pendalen en is niet kapot te krijgen. Mijn dochter, iets minder onbesuisd, blijft resoluut in de eerste versnelling fietsen, zodat ze zich een ongeluk trapt. Maar ze fietst wel door.
Onderweg zien we vanalles. Een klein vliegtuigje en een vlucht ganzen, een grote roofvogel, een brug die omhoog staat, windmolens, een oud gemaal en rode en groene tonnen die op het water dobberen. Wat een feest!
Totaal verkleumd, maar nog altijd in een opperbeste stemming, vind ik het drie uur later zowaar een 'goed idee' om voor de honderdvijftigste keer deze week naar het zwembad te gaan. ,,En daarna patat eten?", vraagt mijn zoon, die zijn kans ruikt. ,,Prima", zeg ik. Ik vind voorlopig alles prima.
Eenmaal binnen zie ik voor het eerst deze week niet enkel dikke, blote lijven, wanstaltige bikinis en smakeloze tatoeages. Nee, ik zie ineens een vader in de whirlpool zijn armen om zijn zestienjarige dochter en veertienjarige zoon slaan. De zoon is er enigszins verlegen mee, maar blijft toch zitten.
Ik zie een mevrouw met knikkende knieen de 'Turbotwister' afsuizen, omdat haar twaalfjarige zoon dat dolgraag met haar wil doen. Even verderop wiegt een stoere vent met lang in een paardenstaart gebonden haar, zijn baby zoontje in slaap. En in het golfslagbad heist een pukkelige puber zijn oma in een grote rubberband en duwt haar het hele zembad door. Verrukt sluit de vrouw haar vermoeide ogen en ik, ik pink een traantje weg. Misschien, zo bedenk ik me, moeten we eens wat vaker naar Centre Parcs. Alles valt er voor even helemaal op zijn plaats.


Tuesday 2 April 2013

Huizenjacht (1), april 2013

Een hoekhuis uit 1900 met originele details, een middenwoning met fraai verbouwde zolder, of toch een kleiner huis met een enorme tuin. Na een dag toeren met onze makelaar, is me niet veel duidelijk geworden. Of toch misschien: mijn droomhuis zat er niet bij.

Hoe vaak ben ik al niet met zo'n mevrouw in de rondte geweest. In Engeland heb ik een huis of tien gezien. In Italie waren het hoofdzakelijk appartementen, maar daar heb ik er dan ook zeker een stuk of twaalf van bekeken. En in Zwitserland ben ik - onder leiding van Amy - twee volle dagen onderweg geweest. We trokken er van dorp tot dorp, van vrijstaand huis, naar appartement.
Gewapend met een wensenlijstje, waarop  in mijn geval meestal het woordje 'tuin' bovenaan prijkt en W.  'veel ruimte' op nummer een heeft staan, hebben wij een keur aan woningen voorbij zien trekken.  Meestal is het behoorlijk schakelen. Huizen in Engeland vonden wij nogal hokkerig - wat moet een mens met drie 'reception rooms' - in Italie bleek iedereen in een appartement te wonen en een tuin alleen maar lastig te vinden en in Zwitserland bouwen ze bij voorkeur wit betegelde schoenendozen.
Toch was het vaak niet eens zo moeilijk om een huis te kiezen. Een kwestie van eerst eindeloos rondjes rijden, totdat er een buurt, dorp, of buitenwijk kwam bovendrijven en dan het  huis kiezen dat er het dichtst in de buurt lag. Bovendien hoefde ik natuurlijk mijn eigen geld niet in het gekozen object te steken en kun je in de meeste huizen best een jaar of drie jaar leuk wonen.
Maar dan nu Bussum. Voor mij is het dorp op dit moment nog een amorfe verzameling huizen en straten, waar ik vooral verdwaal. Onze makelaar daarentegen woont er zelf al meer dan 25 jaar en laat me met het grootste gemak zes, of zeven 'buurtjes' zien. Allemaal even leuk natuurlijk, maar 'heel verschillend van karakter'. Genoeg keuze in 'ons segment', meldt de mevrouw opgewekt,  maar ik krijg vooral buikpijn van het idee om ons hele hebben en houden en nog veel meer, in een huis te steken. En wil ik eigenlijk wel in het Gooi wonen?
Als onze tocht vandaag een ding heeft opgeleverd is het waarschijnlijk wel dat het mij nu verstandiger lijkt om eerst maar eens wat te huren. Kunnen we straks op ons gemak bekijken of we
een beetje kunnen aarden. in Bussum en in Nederland.

Friday 29 March 2013

Vakantie in eigen land, maart 2013

Heftig neerdwarrelende sneeuw, een knapperend haardvuur en zicht op wit bepoederde dennenboompjes. Heel pittoresk allemaal en heel Zwitsers ook. Alleen zit ik in de Flevopolder en zou het voorjaar moeten zijn.

Om gesleep van hot naar her te voorkomen, deze keer een experiment. W. en ik hebben een week een huisje gehuurd op Center Parcs De Eemhof. De kinderen zijn door het dolle heen, want ze hebben er een zwembad met 'Flowrider' (waarover later ongetwijfeld meer), een kidscinema (met zonder Duits nagesynchroniseerde films) en een speelhal. Bovendien kun je er fietsen!
Dat hebben ze dan ook meteen gedaan. In de sneeuw, zonder handschoenen en muts. En ze vonden het nog leuk ook. Onze dochter (reeds tien) fietst nog steeds wat wiebelig, want hoewel ze al 2,5 jaar kan fietsen, krijgt ze nauwelijks de kans om te oefenen. In Italie was het verkeer te waanzinnig om er de kinderen op een fiets los te laten en in Zwitserland loopt elke weg vanaf ons huis vroeg of laat loodstijl omhoog.
Mijn eigen fiets is ook al een jaar of vijf niet meer uit de schuur geweest. Het was vanmiddag dus ook voor mij een wat onwennig ritje met twee volle boodschappentassen aan het stuur. Natuurlijk had ik de tassen verkeerd geladen, waardoor mijn fiets alsmaar linksaf wilde. Wellicht dat het opnhaardhout de volgende keer beter onder de snelbinders kan.
In de supermarkt heb ik trouwens mijn ogen uitgekeken. Geen van de landen waar ik de afgelopen jaren mijn boodschappen deed, kent zoveel potjes, blikjes, poedertjes en zakjes waarmee je in een handomdraai eten op tafel tovert. 'Wereldgerechten', 'rijstminuutjes', 'dipsauzen' , 'aardappelschijfjes, -partjes en -bolletjes', 'roerbakpaketten' en andere 'gemaksproducten', zover het oog reikt. Voor als het nog te ingewikkeld blijkt om zelf iets bij elkaar te grabbelen, kan er overigens ook nog  een compleet Gourmet-, of Grill-paket  worden besteld. Inclusief apparatuur!
Dat gaan we natuurlijk niet doen. Wij overleven het deze week prima op negerzoenen, eierkoeken en suikerbrood.
Voor een warme hap kunne we altijd nog naar 'Snacks'. Het kleine volk houden we zoet met een kinderbox. Daarin: 'frietjes, een lekkere snack, een drankje en een verrassing'. W. en ik kunnen aan de 'twister fries: verdraaid lekker frietjes'. Ons geluk, zo beloofd de parkbrochure, wordt compleet met een softijsje. 'Op elk moment dat u daar zin hebt. Het is tenslotte vakantie!'. En dat is het.