Friday 29 March 2013

Vakantie in eigen land, maart 2013

Heftig neerdwarrelende sneeuw, een knapperend haardvuur en zicht op wit bepoederde dennenboompjes. Heel pittoresk allemaal en heel Zwitsers ook. Alleen zit ik in de Flevopolder en zou het voorjaar moeten zijn.

Om gesleep van hot naar her te voorkomen, deze keer een experiment. W. en ik hebben een week een huisje gehuurd op Center Parcs De Eemhof. De kinderen zijn door het dolle heen, want ze hebben er een zwembad met 'Flowrider' (waarover later ongetwijfeld meer), een kidscinema (met zonder Duits nagesynchroniseerde films) en een speelhal. Bovendien kun je er fietsen!
Dat hebben ze dan ook meteen gedaan. In de sneeuw, zonder handschoenen en muts. En ze vonden het nog leuk ook. Onze dochter (reeds tien) fietst nog steeds wat wiebelig, want hoewel ze al 2,5 jaar kan fietsen, krijgt ze nauwelijks de kans om te oefenen. In Italie was het verkeer te waanzinnig om er de kinderen op een fiets los te laten en in Zwitserland loopt elke weg vanaf ons huis vroeg of laat loodstijl omhoog.
Mijn eigen fiets is ook al een jaar of vijf niet meer uit de schuur geweest. Het was vanmiddag dus ook voor mij een wat onwennig ritje met twee volle boodschappentassen aan het stuur. Natuurlijk had ik de tassen verkeerd geladen, waardoor mijn fiets alsmaar linksaf wilde. Wellicht dat het opnhaardhout de volgende keer beter onder de snelbinders kan.
In de supermarkt heb ik trouwens mijn ogen uitgekeken. Geen van de landen waar ik de afgelopen jaren mijn boodschappen deed, kent zoveel potjes, blikjes, poedertjes en zakjes waarmee je in een handomdraai eten op tafel tovert. 'Wereldgerechten', 'rijstminuutjes', 'dipsauzen' , 'aardappelschijfjes, -partjes en -bolletjes', 'roerbakpaketten' en andere 'gemaksproducten', zover het oog reikt. Voor als het nog te ingewikkeld blijkt om zelf iets bij elkaar te grabbelen, kan er overigens ook nog  een compleet Gourmet-, of Grill-paket  worden besteld. Inclusief apparatuur!
Dat gaan we natuurlijk niet doen. Wij overleven het deze week prima op negerzoenen, eierkoeken en suikerbrood.
Voor een warme hap kunne we altijd nog naar 'Snacks'. Het kleine volk houden we zoet met een kinderbox. Daarin: 'frietjes, een lekkere snack, een drankje en een verrassing'. W. en ik kunnen aan de 'twister fries: verdraaid lekker frietjes'. Ons geluk, zo beloofd de parkbrochure, wordt compleet met een softijsje. 'Op elk moment dat u daar zin hebt. Het is tenslotte vakantie!'. En dat is het.

Thursday 28 March 2013

Logeermoe, maart 2013

Al acht jaar worstel ik met de vakanties in Nederland. Ik ga om familie en vrienden te zien, maar al na een dag of drie ben ik totaal moegepraat en uitgelogeerd. De rest van mijn verblijf wordt meestal gekleurd door schuldgevoel.

Ik voel me schuldig dat iedereen zo z'n best doet om er een gezellig bezoek van te maken, terwijl ik me door de dagen sleep. Tegelijkertijd probeer ik toch iedereen te zien, de schaarse tijd zo goed mogelijk te verdelen en - oh drama - idereen te vriend te houden.
Gek genoeg, heb ik altijd weer zin om te gaan. En dus doe ik het mezelf ook iedere keer weer aan. Ik maak braaf schema's van tevoren, probeer niet teveel in te plannen, laat W. meedenken, die is een stuk nuchterder dan ik, en hou een strakke regie. En net als ik dan alles in kannen en kruiken denk te hebben, leveren de kinderen hun wensenlijstje in.
Zij willen bijvoorbeeld om de beurt bij oma logeren en moeten derhalve om de dag gebracht en gehaald worden, ook willen ze naar opa, nichtjes en neefjes zien en het liefst ook nog dat ene fijne vriendje in Zeeland.  Omdat ik het belangrijk vind dat de kinderen dit allemaal kunnen doen, cross ik van hot naar her, dwars door Nederland, logeertasjes achter me aan slepend.
Mijn vriendinnen komen er vaak bekaaid af. Geen tijd. In de Hema loop ik altijd met hartkloppingen in de rondte, net als in de Albert Heijn. Meestal heb ik in een week Nederland precies een half uur de tijd om beide winkels leeg te kopen. Bij thuiskomst vind ik vaak de raarste zaken in de achteloos in de auto gezwiepte tasjes.
Natuurlijk is het niet alleen kommer en kwel. Gelukkig heb ik echt een leuke familie en schoonfamilie en is iedereen altijd blij om ons te zien. En ik hen. Alleen niet 24/7, meerdere dagen achter elkaar. Ik ben namelijk zo'n raar mens, dat ook graag dingen alleen doet en het meest bijkomt van lekker een beetje rommelen in mijn eigen huis.
Maar voor de kinderen is een bezoekje aan Nederland heerlijk.  Iedereen zit met cadeautjes klaar als ze komen. De schaarse uren die ze met familie en vrienden doorbrengen zijn een groot feest. De cola vloeit rijkelijk en vaker niet dan wel wordt er een waar feestmaal aangericht.
Wat zal dat tegenvallen als we straks weer permanent in Nederland resideren!

Wednesday 27 March 2013

Kapper, maart 2013

Lange, al dan niet wapperende manen, het eerste jaar in welk land dan ook, geven een aardig inzicht in mijn prioriteitenlijstje. Daarop bungelt 'kapper vinden' zonder uitzondering helemaal onderaan. Toch zijn buitenlandse kappers, gek genoeg vaak juist heel leuk.

Zoals de Italiaanse buurtkapper, nog geen vijfhonderd meter van ons huis. Het knipteam bestond er uit een moeder, haar zus, zoon en schoondochter. Opa zat er de hele dag, espressootje onder handbereik, vrienden en bekenden te ontvangen. Zijn kleindochter van  drie scharrelde er ook gezellig rond en dan was er nog een zalmkleurige poedel.
We konden er vaak met het hele gezin tegelijk terecht. En nadat ik het Italiaans voor laagjes, niet te kort en liever geen gel, machtig was, zag ik er bij het verlaten van de zaak, nog best aardig uit ook.
Een stuk beter in ieder geval dan in Engeland, waar ik - in jaar twee - een substantiele lijst van 'salons' heb afgewerkt. Fohnpaleizen waren het, waar het knippen tien minuten, maar het drogen ruim een uur in beslag nam. Meestal werkte er dan ook maar twee kapsters, bijgestaan door een legertje fohners, klaar om zich op te werken tot 'hair stylist'.
Onveranderd kreeg ik bij de kapper de vraag wat ik die middag/avond ging doen. Mijn gemompeld 'naar het zwembad', viel meestal niet in goede aarde. Veel Engelse vriendinnen bleken voor een etentje, of feestje speciaal even bij de 'salon' aan te wippen, enkel en alleen om hun haar te laten fohnen.
Na een jaar van omzwervingen langs verschillende kappers, kwam ik via, via op het spoor van Maxine. Een perioxide blonde schoonheid, die als een reizend kapperscircus bij haar clientele thuis kwam. Heerlijk! Je moest flink vegen en zuigen als ze weg was, maar dat had ik er wel voor over. Na een tijdje burgerde ik zelfs zo in, dat ik Maxine, de middag voordat ik uit zou gaan, thuis liet komen, voor wat fohn- en lakwerk. Van haar kon ik het wel hebben.
Zwitserland, blijkt op kappersgebied vrij saai. Het is nogal rechttoe, rechtaan allemaal. Verder dan 'twee centimeter eraf' ben ik nog niet gekomen. Alhoewel, laatst werd ik geknipt door een schattig meisje dat net terug was uit New York. Ze had aldaar een acteeropleiding afgerond en was, eenmaal weer in Zwitserland (zie maar eens een Green Card te bemachtigen als werkeloze actrice in New York) druk doende om een rol in een Zwitserse soap te bemachtigen.
Dat ze derhalve noodgedwongen en zonder bezieling bij 'Coiffure Pierre' aan de slag is, maakt mij niet zoveel uit. 'Twee centimeter eraf' kan heel goed zonder bezieling en het is werkelijk enig om te horen, wat voor een audities ze nu weer heeft gedaan. Bovendien speelt mijn kapster ook nog in een band met haar broer. Mijn interesse is gewekt. En zo ga ik tegenwoordig zelfs met plezier naar de kapper.

Tuesday 26 March 2013

Lekkerlicious, januari 2006

Eentje uit de oude doos. Geschreven in januari 2006 om precies te zijn. We woonden net twee maanden in Manchester, waar we de kinderen, toen 4 en 3, zonder pardon een lokaal Engels schooltje binnengeschoven hadden.



Leren praten met vallen en opstaan, mooie woordvondsten en trotse koppies bij elke nieuwe taalverovering: We doen het in Engeland nog eens dunnetjes over. Het Nederlands nog amper machtig, storten onze kinderen zich vol overgave op hun nieuwe taal.
Ons meisje doet dat met veel flair en bravoure. Ze maakt prachtige combinaties zoals 'another keer', 'gardentuin' en 'regencoat'. Verder heeft mevrouw het copyright op het onnavolgbare 'applesep'.
Een woord dat ook in mijn volwassen hoofd hardnekkig heeft postgevat. Zo zat ik laatst in het cafe op de hoek ijskoud 'sep' te bestellen. Pas na drie keer herhalen en dito verbaasde blikken, viel bij mij het kwartje. 'Apple juice' hadden ze gelukkig wel.
Mijn zoon gooit het over een hele andere boeg. Hij heeft de smaak van de Engelse tongval helemaal te pakken en past daar zijn Nederlandse vocabulaire moeiteloos in. Zo is een boom in zijn geval geen 'tree', maar een 'bheum'. Een broek is een 'brook', een trommel een 'thrommul' en een trap een 'trep'. Geen speld tussen te krijgen.
Wat eten betreft, gaat onze zoon, trouwens zijn zusje achterna. Dat is - zolang het tenminste geen groene sliertjes bevat - 'lekkerlicious'. Een woord dat inmiddels door onze nieuwe Engelse vrienden liefdevol is geadopteerd
Wat Koen niet weet, dat vraagt hij. Waarop ik tot mijn onsteltenis vaak meteen met mijn hoofd in een woordenboek kan duiken. Want ik blijk de Engelse equivalenten van 'sloffen', 'haan', 'cementmolen' en 'vorkheftruck' allerminst paraat te hebben.
Ook ben ik lang niet zo goed in zijn 'waaromvragen' als ik wel zou willen. Conversaties als: ,,Wat zijn bloemen in het Engels" (mijn zoon). ,,Flowers" (ik). ,, Oh, waarom" (mijn zoon), breng ik maar zelden tot een goed einde. Met mijn 'omdat dat gewoon zo is hier', neemt mijn oudste geen genoegen. Tegenwoordig leg ik daarom omstandig uit dat 'de meneer en mevrouw die het Engels hebben verzonnen, 'flowers' een mooie naam vonden'. Dat is mijn zoon gelukkig roerend met me eens. 'Table' vindt hij bijvoorbeeld ook een hele mooie naam.
Mijn dochter is ook een goeie voor lastige vragen. Zo wil ze tegenwoordig van elk ding waar haar oog op valt, weten wat dat in het Engels, in het Nederlands en in 'het gewoon' is. Wat ze precies met 'gewoon' bedoelt, is lastig te achterhalen. ,, Gewoon in het ge-wo-hoon", is alles wat m'n popje daarover kwijt wil.
Dus zeg ik maar wat. Zoals laatst toen ze wilde weten wat regenlaarzen in het Nederlands en in het Engels zijn. ,,Regnlaarzen zijn regenlaarzen in het Nederlands en 'wellies' in het Engels", informeerde ik haar. Waarop zij onmiddellijk pareerde met: ,,En in het gewoon?". ,,Wellies", meldde ik met een verdere vragen ontmoedigende autoriteit. Mijn dochter kwam niet meer bij. ,,Grappig he mam, dat 'wellies' in het gewoon ook 'wellies' zijn", schaterde ze. Dat vond ik nou ook.

Monday 25 March 2013

Finger Food, maart 2013

Twee dagen op, vijf dagen af. Dat is op het moment het aandeel van W. in ons gezinsleven. Tot grote frustatie van de kinderen. Die willen stoeien, monopolie spelen en voetbal kijken. Maar niet met mij.

Ik doe echt wel m'n best met de Champions League bijvoorbeeld, maar het is zo oneindig teleurstellend dat ik niet alle veldspelers bij naam ken, laat staan alle reserve bankers. En dan zijn er nog de clubs waar iedereen vorig seizoen speelde en die waar men volgend seizoen hoopt te tekenen. En zelfs al zou ik dat allemaal weten, dan kan ik er vast nog steeds  niet twee uur over praten.
Stoeien is ook zo iets. Ik probeer het wel eens, maar het blijft altijd een beetje nep. Ik kietel eens wat, zwaai een paar keer met een kussen, doe een halfslachtige koprol, maar het gaat niet van harte en dat is me aan te zien.
Gewoontegetrouw begint W. aan een nieuwe baan, een maand of drie, vier, voordat wij verhuizen. De multinational waar hij voor werkt trekt zich niets aan van 'halverwege een schooljaar', 'nog geen huis' of anderszins praktisch geneuzel. En dus beperkt ons contact zich dee maanden doordeweeks tot een dagelijkse skypesessie vanuit een of andere hotelbar, waar W. zich, biertje onder handbereik, heeft verschanst om het thuisfront toe te spreken.
Hier thuis doen we ons best om net te doen alsof ons leven min of meer hetzelfde is gebleven. Na de eerste drie weken, waarin mijn 'we doen lekker makkelijk' langzaam aan synoniem wordt voor 'we eten voor de tv', sta ik er tegenwoordig weer op dat we gewoon aan tafel eten. Nou ja gewoon, het jeugdjournaal mag de eerste tien minuten nog wel aan. Hebben we meteen iets om over te praten (de nieuwe paus, voetbalgeweld, Syrie: lekker lichte kost).
Ook de snelle die-lust-tenminste-iedereen-happen heb ik zuchtend, dat wel, vervangen door mijn meer verantwoorde maaltijden (met groente). Daar mis ik W. nog het meest. Die houdt weliswaar helemaal niet van groente, maar in het belang van de opvoeding, kauwt hij de meeste zaken blijmoedig weg. Nu zit ik regelmatig naar twee met lange tanden etende kinderen te kijken en dan gaat de lol van het koken er wel af.
Maar ik heb er iets op gevonden. Een keer per week eten we tegenwoordig met onze handen. Niet gehinderd door borden, of bestek, graaien we direct uit de pannen. En dan niet van die laffe zaken als knakworsten met ovenfrites, nee viskoekjes met tomatensalsa, nieuwe aardappeltjes en sla. Gek genoeg lusten de kinderen ineens vanalles als ze het ongeneerd met hun blote knuisten naar binnen kunnen proppen.
Andere avonden maken we plannen voor een volgend 'finger food festijn'. 'Sticky rice' zou prima kunnen en curry ook, als je er maar genoeg naanbrood bij hebt. Of pannenkoeken, soep met veel brood en fruitsla.
Nee zelfs als W. binnenkort weer eens wat vaker bij ons aan tafel zit, houden we dit wekelijkse uit-de pannen-eetfeest er mooi in. Dan mag hij koken en teken ik voor de afwas!

Friday 22 March 2013

Binnenlandse Zaken, maart 2013

Een relocation manager is een zege als er beroepshalve weer eens van het ene naar het andere land verhuisd dient te worden. Een huis, bankrekening, verblijfsvergunning en auto, staan, dan wel, liggen in no time klaar. Kom je echter terug naar Nederland, dan moet je zelf aan de bak.

En zo komt het dat ik dit stukje tik vanuit het zenuwcentrum van Operatie Terug Naar Nederland. Een tafel bezaaid met papieren en lijstjes. Daarop prangende zaken als: 'uitzoeken voetbalclub' 'makelaar  bellen', 'gitaarlessen?' en 'strookje basisschool terugsturen'.
Zo aandoenlijk trouwens dat laatste punt. Om de inschrijving van onze dochter op haar nieuwe school compleet te maken, mailde de directeur mij een brief met zo'n schattig, ouderwets strookje dat je zelf af moet cheuren. Dat strookje moest vervolgens met een enveloppe er omheen en een postzegel erop helemaal alleen op reis. Gelukkig kreeg ik gisteren een mailtje dat het stukje papier veilig is aangekomen. Hoera!
Het punt: 'lagere school zoeken', kan dus met een gerust hart van de lijst worden geschrapt. Helaas geldt dat niet voor het item: 'middelbare school'. Onze oudste wordt deze zomer twaalf en moet dus na de vakantie naar de brugklas. Kreeg net vandaag bericht dat er op de school waar we hem graag naartoe willen hebben, moet worden geloot.
Onze zoon opgeven voor een middelbare school was trouwens nog een hele toer. Een kind dat nooit in Nederland naar school is geweest, plompverloren een Citotoets laten maken, leek ons geen goed idee. Gelukkig stuitte ik al googelend op de Wechsler Intelligence Scale for Children, een wereldwijd erkende IQ test die in elke gewenste taal kan worden afgenomen.
Er was enige haast geboden, want je inschrijven voor een middelbare school kan in Nederland alleen  de eerste twee weken van maart en dan moesten we de uitslag van de test, die zeker veertien werkdagen op zich zou laten wachten, wel al binnen hebben.
Ter elfder ure ben ik daarom met de oudste naar Nederland gescheurd om hem via Edufax te laten testen. Totaal onvoorbereid heeft onze kanjer er de hele dag met blokjes gebouwd, plaatjes geordend en getallenreeksen uit z'n hoofd geleerd. Met goed gevolg, ook nog.
Tien april weten we of hij op de school van onze keuze is ingeloot. Bij witte rook, gaat hier de vlag uit.

Thursday 21 March 2013

De mooiste taalbloopers, maart 2013



Door de jaren heen hebben mijn kinderen een geheel eigen lingo ontwikkeld. Een interessante mix van Engels en Nederlands waarin zij zich thuisvoelen.  Zelfs W. en ik deinzen er tegenwoordig - wanneer de situatie erom vraagt - niet meer voor terug om samen met ons tweetal iets te 'measuren', dan wel te 'colouren', of desnoods 'up' te 'liften'.

De taalbloopers van de kinderen vallen grofweg in twee categorieen uiteen. In het eerste geval mixen ze Engels en Nederlands tot een nieuwe, spannende taal. Zo was mijn dochter onlangs 'niet zo keen op die idea' en was haar broer in het science lab op school druk met 'de seperating van zout en water'. Hoe die dat gedaan had? Nou gewoon met een 'Bunsen burner', een 'tube' en een 'cup met ice water'.
Deze verbasteringen vind ik leuk. Sterker nog, ik luister er vertederd naar. Ben eigenlijk ook heel trots op het perfecte Engels dat ze - na acht jaar Engelstalig onderwijs - produceren.
De fouten in de tweede categorie, waarin ze het Engels direct in het Nederlands vertalen, kan in mijn ogen veel minder genade vinden. Helemaal dol word ik ervan dat ze na pak 'm beet vijf jaar constant te zijn verbeterd, nog steeds 'ga eens uit de kant', 'mag ik af de tafel' en 'ik maak jou lachen' zeggen. Ik begrijp perfect waarom de kinderen hun Nederlands zo verbasteren, sterker nog het is m'n eigen schuld dat ze in het buitenland zijn opgegroeid, maar de taalpurist in mij heeft het soms erg moeilijk.
Want ik vind het ingewikkeld dat ze een werkwoord als 'schijnen' niet gebruiken,  maar het Engelse 'shine' daarentegen wel. En dat ze er dan vervolgens 'shinen' van maken, maar na vier jaar naschoolse Nederlandse les nog steeds niet hebben gemerkt dat het Nederlandse 'schijnen' daar wel heel erg op lijkt.  Ook is het lastig dat ze het verschil tussen 'u' en 'jij' niet kennen en het woord 'u' dan ook niet in hun repertoire zit.
Nederlandse spreekwoorden en gezegden vinden beiden trouwens ontzettend grappig. De eerste keer dat ik in al m'n onschuld opmerkte dat er 'geen kip op de weg' was, raakten ze het eerste half uur niet uitgelachen. Zoiets geks hadden ze in lange tijd niet gehoord. 'Met lange tanden eten',
'lachen als een boer die kiespijn heeft' en 'daar lusten de honden geen brood van' brengen dezelfde hysterische lachsalvo's teweeg.
Zelf is het tweetal ongewild ook grappig. Zo schrijven ze zonder blikken of blozen 'het einde' onder een Nederlands opstel en hebben ze helemaal niet de gaten dat het werkwoord 'kloten' - 'mam ik zit een beetje te kloten' - in het Nederlands niet zonder bijsmaak is. Ook moet ik ze voordat we verhuizen nog even vertellen dat vliegtuigen niet 'aftrekken', maar 'opstijgen'. Of zal ik dat maar even laten zitten.

Wednesday 20 March 2013

Hardlopen, maart 2013



Bijna veertien kilometer. Dat is de afstand rond de Aegeri See. In net geen anderhalf uur rende ik er vandaag helemaal omheen. Een nieuw duur record.

In Engeland heb ik mijn eerste rondjes gesjokt, om er vervolgens in Italie weer volledig de brui aan te geven. Maar in Zwitserland ben ik een hardloper geworden. Ik kan er binnen tien minuten van deur to bos zijn, voel me er honderd procent veilig en geniet tot in mijn tenen van het wonderschone zicht op besneeuwde toppen dat werkelijk nooit verveelt.
Lang ben ik ervan overtuigd geweest dat ik niet kon hardlopen. Twintig kilometer wandelen, vijftig kilometer fietsen, dertig kilometer schaatsen: daar draaide ik m'n hand niet voor om, maar rennen, dat was echt een brug te ver.
Totdat een goede vriendin in Engeland een weddenschap aanging. Als de man met wie zij alweer jaren gelukkig getrouwd was Spaans zou leren, zou zij tien kilometer hardlopen. De bewuste vriendin was (gelukkig) een stuk minder fit dan ik, dus mijn besluit om haar te vergezellen had ik behoorlijk weloverwogen genomen. Vol goede moed gingen we op weg. Tot onze stomme verbazing bleken we best twintig minuten te kunnen joggen, zolang we het maar heel, heel langzaam deden.
Twee jaar lang hadden we een ijzeren afspraak: elke dinsdag- en donderdagochtend maakten we ons vaste rondje, weer of geen weer. Twee keer liepen we de Manchester 10 K. En waar we het eerste jaar nog weren ingehaald door twee mannen in een haaienpak, startten we de tweede keer in een snelle groep.
Mezelf belovend dat ik nooit meer met rennen zou stoppen, toog ik bijna vijf jaar geleden naar Italie. Precies zes weken heb ik me daar een jogger gewaand. Toen was ik het zat. De verzengende hitte, de altijd aanwezige muggen en de afgetrapte stadsparken gingen mijn wilskracht ver te boven. Ben er drie jaar lang niet verder gekomen dan een wekelijkse yogales.
Maar dan Zwitserland. Groen, koel, wijds land. Majestueuze toppen waar je maar kijkt en overal opgewekt Nordic walkende senioren om je aan te sporen. Nog voordat ik er goed over nagedacht had, was ik al lid van een 'runners group', bestaande uit zeer fanatieke Amerikaanse en Scandinavische
dames die zich beslist niet door een beetje sneeuw, regen, of blubber uit het veld lieten slaan. Ook waren zij het bergen oprennen inmiddels gewoon. Bloed, zweet en tranen heeft het me gekost om ze bij te houden, maar het is me gelukt. Duizend meter stijgen in een rondje van tien kilometer vind ik tegenwoordig zelfs (bijna) normaal.
Ben benieuwd of de hardloper in mij de volgende verhuizing overleefd. Biedt de Bussumse hei genoeg uitdaging, of ga ik de Utrechtse heuvelrug onveilig maken? Breekt er weer een yogatijdperk aan, of vind ik een hardloopclubje dat me liefdevol adopteert? Over pak 'm beet een maand of zes heb ik mijn antwoord.

Tuesday 19 March 2013

Repatriering, maart 2013



We hebben geen heldhaftige daden verricht aan een of ander front, of goede werken gedaan in de
oost, maar toch worden we officieel gerepattrieerd. En wel door ene Deborah uit Geneve, wier vurige wens het is - zo lees ik in haar ronkende brochure - 'to deliver an exceptional experience while we service you'.

Deborah is door de multinational waar W. voor werkt ingehuurd om alles rondom ons vertrek uit Zwitserland in goede banen te leiden. Uit het door haar toegestuurde contract, zo begrijp ik, gaat Deborah vooral de oplevering van ons appartement begeleiden. En dat is maar goed ook, want de overdracht van een huurhuis gaat ook met Zwitserse precisie.
Twee jaar terug vond W. een gezelschap van zes man verzameld, toe hij dacht enkel de huisbaas te treffen om de sleutel in ontvangst te nemen. Fout. Gewapend met lange lijsten en vergezeld van een witgehandschoende vertegenwoordigster van de huisbaas heeft hij elk hoekje en gaatje van het huis geinspecteerd.
Hoewel het huis al brandschoon was, werd hier en daar toch een miniscuul vlekje gesignaleerd dat dan meteen door de tweekoppige afvaardiging van het professionele schoonmaakbedrijf dat het hele huis eerder al gesopt had, onder handen werd genomen. Hun supervisor maakte driftig aantekeningen.
Niet te verwijderen butsen en deukjes worden ter plekke opgetekend, zodat W. daar straks zijn handtekening onder kan zetten. Ook wordt er stevig onderhandeld tussen de vertegenwoordigster van de vorige huurders en de huisbaas. Inzet: de verdwenen oven. Op de plek van de inbouw combi-oven bleek zich nu op een wankele constructie een goedkope magnetron te bevinden. Wij sleepte er - ongetwijfeld op kosten van onze voorgangers - een nieuwe oven uit.
De euforie daarover, is nu, bijna twee jaar later wel weggebt. Vooral omdat de blinkende Zwitserse schoenendoos waarin wij wonen, in die tijd veel van zijn glans verloren is. Ik heb mijn tijd in de charmange bergstaat niet gebruikt om met een tandenborstel de voegen in de
douche bij te houden. Evenmin heb ik het nodig gevonden om de twee vierkante kilometer ramen die elk Zwitsers
appartement telt overmatig vaak onder handen te nemen. En dan heb ik nog niet eens verteld dat onze woning geheel van witte tegelvloeren is voorzien. Een hulp vonden W. en ik destijds te duur. Dat varkentje zouden we zelf wel even wassen met alle pluizige hoekjes en onbestemde zwarte vegen als gevolg.
Driewerf hoera dus voor Deborah! Zij regelt 'professional cleaning' en ook fijn, onderhandelt over 'any damage or repair claims' met als oogmerk: 'to minimize eventual fees'. Desnoods regelt Deborah de hele overdracht in haar eentje 'in case you are no longer in the country'. Drie keer raden waar we begin augustus dus niet zijn.

Monday 18 March 2013

Weer naar school, maart 2013




Mrs. S. is al vijf jaar mijn alias in het internationale schoolwezen. Wat begon als een soort grap - af en toe eens invallen als teaching assistant op de school van de kinderen - is nu vijf jaar later en twee scholen verder uitgegroeid tot misschien wel een serieuze nieuwe carriere. Wil het echt wat worden, moet ik alleen eerst zelf weer naar school.

En dat blijf ik maar uitstellen. Want wil ik eigenlijk wel naar de PABO, om tweeenhalf jaar te studeren, ben ik niet  veel te oud om nog een nieuwe weg in te slaan en moet ik eigenlijk niet mijn oude beroep van journaliste weer oppakken?

Zou ik trouwens een Nederlandse basisschool net zo leuk vinden als een internationale school, waar kinderen uit de hele wereld samenkomen om er wat moois van te maken. Waar je op het schoolplein naast Engels ook Russisch, Italiaans, Koreaans en Hebreeuws hoort. Waar je juffen en meesters onder geen beding met hun voornaam aanspreekt en waar voor elk specialisme, gym, computerles, tekenen en handvaardigheid, Duits, een aparte leerkracht de lessen overneemt? Geen idee, maar er is natuurlijk maar een manier om dat uit te vinden.

En dus denk ik er hard over om me begin september op de Hogeschool van Utrecht te melden voor m'n eerste lessen didactiek, taal, rekenen en bewegingsleer. Twee avonden per week naar school, gecombineerd met twintig uur zelfstudie en twee dagen stage op een door de opleiding uitgezochte basisschool.

Mijn wereld kleuren met ongetwijfeld onnoemelijk veel leuke kinderen, die net als overal in de wereld hun levenslust en nieuwsgierigheid niet onder stoelen of banken zullen steken. Kinderen die je uitdagen en je voor zich innemen. Die je om grenzen vragen, maar je tegelijkertijd ook kritisch over die grenzen dwingen na te denken.

Het wordt een transformatie van Mrs. S. naar juf Ingrid, van het expatbestaan naar het 'echte' leven, waarin ik me opnieuw waar moet maken. Onzin natuurlijk, maar zo voelt het wel. Of het me gaat lukken? Vast wel. En anders is er altijd nog de journalistiek, toch?

Thursday 14 March 2013

Terug naar Nederland, maart 2013




Een baan in Amsterdam. Na weken dubben over Bangalore, Atlanta of toch Chigaco, is het even schakelen. Maar we gaan ervoor! Als onze kinderen zich ooit nog echte Nederlanders  willen voelen, is het nu of nooit.

En dus rijden W. en ik eind januari in een gehuurde mini door Nederland. Omdat we geen idee hebben waar we moeten wonen. Het leek zo'n goed idee om gezellig samen, zonder kinderen de boel te gaan verkennen. En even is het ook leuk, want schaatsers in de zon op de Gouwzee bij Monnickendam, geven een fijn sfeerbeeld. En warme chocolademelk is overal lekker.

Maar na eindeloze rondjes door IJburg, Weesp, Amstelveen en Watergraafsmeer, gaan de schouders steeds verder omlaag. Dat ik bij elke verkeersdrempel met mijn hoofd tegen het dak stoot, helpt ook niet bepaald mee, om de charme van Nederland te zien. Om door de Kruidvaten, Blokkers, oude en nieuwe nieuwbouwwijken, woonzorgcentra en brede scholen het bos nog te zien. Tuurlijk staan we in de file, is het grijs en kun je nergens parkeren.

Er blijken zesbaanswegen te passen tussen het plaatje in mijn hoofd en het Nederland van nu. Gezellig, vlak, makkelijk en kleurrijk blijken moeiteloos plaats te maken voor vol, vies, plat en miezerig. Met de besneeuwde toppen in mijn nieuwe thuisland Zwitserland nog op mijn netvlies, valt Nederland in januari niet mee. Tegen de donderwolk in mijn hoofd is geen kruid gewassen. 

Maar dan rijden we een schemerig Diemen binnen en is daar L. Een vriendin waarmee ik meer dan 25 jaar terug ga. Haar oudste dochter van vijf klimt met een vanzelfsprekendheid bij me op schoot alsof ze me wekelijks ziet. De jongste kijkt van een veilig afstandje toe, terwijl onze mannen moeiteloos samen een biertje opentrekken. En ineens weet ik het zeker: Het komt wel goed tussen mij en Nederland. Voorbij de Trekpleisters, de Kwalitaria's en de gekmakende verkeersdrempels wachten oude en nieuwe vrienden. En echt, zodra ik die allemaal weer (terug)gevonden heb, komt t wel goed.