Tuesday 28 May 2013

Kamperen in Nederland, mei 2013




Samen met een matras, een hoofdkussen en een nieuwe koekenpan  - vers aangeschaft in een bekend Zweeds woonwarenhuis - is echtgenoot W. dit weekeinde in ons nieuwe Gooise huis getrokken.

Omdat we het huis per se per 1 juni moesten huren en hij doordeweeks toch in een hotel verblijft, kon hij net zo goed vast 'verhuizen', meende W. Prachtig idee natuurlijk, tot we afgelopen week eens gingen nadenken over de praktische kant van dit plan.
Alvast een paar spullen vanuit Zwitserland naar Nederland verhuizen leek in eerste instantie het handigst. Maar dat betekent natuurlijk wel twee dagen in de auto. En in een auto prop je trouwens niet eens zo heel veel meubels. Bovendien was ik ook niet bereid om W.ons bed af te staan, laat staan de televisie, of het espressoapparaat. Het moet in Zwitserland wel een beetje leuk blijven tenslotte.
Toen zouden we vanalles gaan lenen bij familie en vrienden in Nederland. Maar dat betekent ook een hele hoop heen en weer gesleep met spullen. Spullen die niemand natuurlijk ooit nog terug wil hebben, maar die je over een maand met goed fatsoen ook niet bij de milieustraat in een container kunt zwiepen. Bovendien hoe zinnig is het om in Rotterdam een televisie te halen, in Arnhem een bed en in Amsterdam twee tuinstoelen.
Mmm. Dan maar helemaal terug naar de basis, bedacht W. Lekker survivalen. Maar dan wel met een dak boven je hoofd. En wat heb je nou eigenlijk helemaal nodig? Een matras, een hoofdkussen en een koekenpan dus.
Oh en voor het thuisfront een internetaansluiting graag. Want de kinderen en ik verheugen ons enorm op lange skypesessies vanaf de nieuwe Gooise matras. Ook willen we de koekenpan graag ontmoeten. Kunnen we trouwens meteen het huis waarin we over iets meer dan een maand gaan wonen, eens van binnen bekijken.

Tuesday 21 May 2013

Power Girl, mei 2013



Compleet out of the blue, meldt mijn meisje mij dat ze mee gaat rennen. Over drie weken heeft ze schoolsportdag en nu wil ze ineens 'superfit' worden. Nou dat kan. U vraagt, wij draaien.

Gelukkig is het droog als we richting onze lokale berg rijden. Een klein wonder dit voorjaar. Mijn dochter heeft zich prachtig uitgedost voor dit sportieve evenement -  ze draagt een hoog water aerobicsbroek, een eveneens te klein geworden t-shirt en een paar te grote renschoenen van haar broer -  en heeft er zin in. We gaan een fitnessparcours afleggen en dat lijkt haar wel wat.
Mij niet, maar goed,  je kunt niet al te kritisch zijn als je dochter van tien ineens, spontaan, iets met je wil doen. Bij nader inzien is het echter wel geinig om getweeen door het bos te huppelen. Na elke 500 meter rennen, wacht ons een nieuwe sportieve verrassing in de vorm van een zelfgetimmerd apparaat.
Boomstammen en stronken zijn zo neergelegd, dat we er prachtig overheen kunnen springen en op gezette tijden staan er ook palen ter ondersteuning van allerhande rek- en strekoefeningen. Bordjes met nogal kryptische tekeningetjes erop laten zien hoe er geoefend dient te worden. Ik vind het enig om te zien of we ons lichaam in de bochten van de plaatjes kunnen wringen.
Lisa vindt het vooral leuk als de 'krachtoefeningen' beginnen. Fluitend trekt ze zich op aan de rekstok, draait rondjes aan de ringen alsof ze nooit iets anders doet en drukt zich ook nog even vijftien keer op. Ik sta erbij en kijk ernaar. Het is echtgenoot W. en mij een raadsel hoe onze dochter aan armspieren komt - wij hebben ze niet - maar feit is wel dat ze thuis na elke wedstrijd armpje drukken als winnaar uit de strijd komt.
'Leuk he mam', roept ze stralend als ik haar voor de zoveelste keer aan de ringen heb gehangen, waarna ze zichzelf moeiteloos omhoog trekt. 'Mmm'. Ik weet het zo net nog niet. Gelukkig kan ik nog steeds sneller een berg op rennen.
Dit zou trouwens voorlopig best wel eens mijn laatste stukje kunnen zijn, want mijn armen staan zo strak, dat zelfs typen pijn doet. Mijn dochter heeft vanzelfsprekend echt NERGENS last van. Als het aan haar ligt, gaan we morgen weer. Gelukkig regent het deze hele week pijpenstelen. Daarna zien we wel weer verder.





Sunday 19 May 2013

Begrafenis, mei 2013




Een begrafenis gaat je niet in de koude kleren zitten. Sinds ik terug ben uit Nederland, ben ik de war. Verdrietig voel ik me, maar ook blij door het weerzien met oude vrienden.

Het was een mooie uitvaartdienst afgelopen donderdag in Wolphaartsdijk, een klein dorpje op Zuid-Beveland. Er werd mooi gesproken door de broer van de fotograaf en de hoofdredacteur van de krant. En er was muziek van The Kinks en Leonard Cohen. Mooie nummers - als Thank you for the Days - waarmee de fotograaf ons postuum bedankte voor het feit dat we zijn leven kleur hebben gegeven.
Mensen die ook mijn leven kleur hebben gegeven zitten dicht om me heen. Collega's waar ik jarenlang lief en leed mee heb gedeeld. De meesten heb ik al bijna acht jaar niet gezien, zoals collega E., die mijn hand gedurende de begrafenis niet meer loslaat. Een paar dagen later krijg ik een email van haar. Ze heeft, net als ik, genoten van ons weerzien. Alleen verwoordt ze het mooier: 'Zo heeft onze vriend ons zelfs na zijn dood nog iets moois nagelaten'.
Na de toespraken en de muziek liepen we achter de kist aan over de dijk naar de prachtige oude begraafplaats. Het regende, maar de vogels zongen en het fluitekruid bloeide weergaloos. De lange stoet van paraplu's over de kronkelende dijk zou door de lens van de fotograaf ongetwijfeld tot iets magisch zijn uitgegroeid. Nu waagde niemand zich hieraan.
Op uitdrukkelijk verzoek van de hoofdpersoon was er een graf gegraven onder een oude boom. Zijn vriendin las er een prachtig gedicht voor, geschreven door de broer van de fotograaf.  Ik zal er later nog wel eens gaan kijken denk ik zo, op die mooie begraafplaats naar het graf onder die oude boom. En dan zal het voor altijd regenen. In ieder geval in mijn hoofd.

Tuesday 14 May 2013

Dood, mei 2013



In mijn eentje zit ik in het vliegtuig naar Nederland, omdat de dood me heeft ingehaald. Een dierbare vriend is overleden en morgen ga ik hem begraven. 

Een beetje melancholiek staar ik voor me uit. Iets meer dan een uur vliegen is het maar, toch voel ik me ver van alles en iedereen verwijderd. Mijn vriend is heengegaan, zonder dat ik afscheid heb kunnen nemen. Ik heb hem gebeld, twee weken geleden, dat wel, maar niet meer in de ogen kunnen kijken. Hij was druk met het regelen van zijn eigen begrafenis, vertelde hij me. En ook dat hij van de gemeente Goes een erepenning had gekregen. Iets waar hij trots op was.
En dat mocht ook wel. Bijna veertig jaar was hij zelfstandig fotograaf te Goes en in die hoedanigheid fotografeerde hij ook voor de Procinciale Zeeuwse Courant. Er zijn weinig Bevelanders die niet door hem vereeuwigd zijn.
Ik leerde de fotograaf kennen toen ik in 1998 als verslaggever bij de PZC werd aangesteld. Uit een soort ballorigheid had ik gesolliciteerd. Ik was dertig, had een studie Nederlands afgerond en paar vreselijke banen achter de rug en wilde koste wat het kost journalist worden. Ik werd achter elkaar aangenomen en wie A zegt, moet ook B zeggen, dus reisde ik - geliefde W. in Arnhem achterlatend - in de zomer van 1998 af naar Goes. Een wereldreis, vond ik toen nog. Maar de Zeeuwen, sloten mij - of ik nou wilde of niet - meteen in hun hart. Collega M. riep op dag twee: ,,Spring maar achter op mijn fiets, dan gaan we bij mij thuis even een boterham eten". En vriend W. kwam me regelmatig - en altijd in een grote Mercedes - halen, als we samen een klus hadden. Dat kon vanalles zijn. Een naar ongeluk, een grote brand, maar ook de opening van het zoveelste woonzorgcomplex ergens op de Bevelanden. 
Ik herinner me eindeloze koninginnedagen, waarop de fotograaf en ik van dorp tot dorp reden om getuige te zijn van een potje koeievlaairoulette in Wissenkerke, de Zeeuwse kampioenschappen modderworstelen in Kattendijke, of een optocht met versierde auto's in Kapelle. Zodra we ter plekke waren, maakten we elk ons eigen rondje, ik met een notieblok, hij met een camera. Heel vaak, zo niet altijd, waren ons dezelfde dingen opgevallen, zodat foto en verhaal prachtig op elkaar aansloten. Hoe vaak zijn we niet 's avonds laat nog naar een popconcert, of muziekfestival gereden. Een klus waar we allebei een hekel aan hadden. Ik, omdat ik werkelijk geen zinnig woord kan schrijven over  muziek, W. omdat het in een slechtverlichte tent rottig fotograferen is. Samen hadden we er patent op om onze aankomst precies te laten samenvallen met de pauze, zodat we dan voor de zoveelste keer op een zompig weiland aan de lauwe cola moesten.
Met mijn vertrek naar het buitenland, kwam er plotseling een einde aan de jaren van intensief contact. Natuurlijk we wisten over en weer van elkaar wat we deden, maar we zagen elkaar praktisch nooit. Dat deerde allerminst, want ik zou ooit weer naar Nederland terug verhuizen en mijn vriend zou minstens tachtig worden en dan konden we nog heel lang samen biertjes drinken en mosselen eten. Wel, ik kom terug, naar Nederland, deze zomer. De rest is inmiddels helaas geschiedenis.

Bezichting, mei 2013




Het gevreesde B-woord is vandaag gevallen. De huisbaas komt donderdag en vrijdag langs voor een bezichting. Om potentiele huurders niet meteen de stuipen op het lijf te jagen, heb ik zojuist drie uur onafgebroken puin geruimd.

Dode, halfverrotte tulpen uit een nogal zielige bloempot getrokken, vliegenlijkjes uit de kelder gezogen, chipskruimels van de bank geschud, aangekoekte pannen geschuurd, koelkast van binnen gesopt, bedorven etenswaren naar de vuilcontainer gesleept, lege bierverpakkingen uit de tuin gehaald, buitenkant van de keukenkastjes van koffie-, olie- en tomatensausspetters ontdaan, drie wassen gedraaid - ik was toch bezig - tandpasta van de badkamerspiegels gekrabd, prullenbakken geleegd en knutselwerkjes weggekieperd.
Ok, ok, ik had het een beetje laten versloffen hier thuis. Nu W. alweer twee maanden doordeweeks in Amsterdam woont, vind ik het niet meer zo nodig om het hier gezellig te maken. Een opgeruimd huis is, gezien de staat van hun eigen kamers, ook niet iets waar de kinderen buitensporig veel prijs op stellen. Gedrieen gedijen we best tussen vliegenlijkjes en vieze vaat.
Ook mijn voornemen om mijn dochters kamer nooit meer opruimen - dit moet zij voortaan zelf doen - keert zich vandaag tegen me. Gelukkig biedt ze spontaan aan om twee badkamers te soppen, als ik haar kamer opruim, zodat ik me zonder gezichtsverlies op die klus kan storten.  Natuurlijk is zij in een uurtje klaar, terwijl ik dan nog tot aan mijn enkels in de rotzooi sta.
Ik vind twee schroevendraaiers, het wieltje van de plakbandhouder, een enveloppe met geld die ze vier weken geleden bij de padvinderij in had moeten leveren, een zelfgemaakt parfum met vlokken witte schimmel erop, zes (!) paar vieze sokken, huiswerk dat ver over de datum is, een potje met
aarde en een halfverlepte paardenbloem erin en een aan mij geaddresseerde brief.
'Dear Mrs. I.K. Huibers, You have been asked to write a page about wine from the Alsace for our popular magazine Fashion Lover. We would like to hear about Pinot blanc, Pinot gris and the Pinot noir. Could you write about the taste, texture and colour of them'. De cover van het tijdschrift heeft ze alvast getekend. Poppetje.
Gelukkig is ze vanaf morgenochtend drie dagen op kamp, zodat we zowaar een kans maken om het appartement donderdag en vrijdag opgeruimd te kunnen presenteren. Zeker als we de komende dagen bij de Mc Donald's eten, ons tot een enkele outfit beperken - een maatregel waar mijn zoon al jaren voor pleit - niets meer aanraken en ramen en deuren te allen tijden dicht houden. Dit laatste in verband met de opeenhoping van vliegenlijkjes. Immers niet echt een visitekaartje voor de woning.






Monday 6 May 2013

Nieuw huis, mei 2013










Het is officieel. We verhuizen deze zomer echt naar Nederland. Oud nieuws natuurlijk, maar nu we in Naarden een huis gehuurd hebben, is het ineens zo tastbaar. En zowel onontkoombaar als onomkeerbaar.

Dat weet ik natuurlijk al zeker vijf maanden, maar het verdringen van onwelgevalligheden is een kunst die ik meer dan machtig ben. Ik heb de kop-in-het-zandmethode praktisch uitgevonden. Hoewel het - als je tenminste de vrouwenbladen mag geloven - geweldig is als je, zoals ik, kunt leven bij de dag, is het nadeel dat zaken waar je je al maanden op had kunnen voorbereiden, zomaar uit de lucht en daarmee gelijk nogal rauw op je dak kunnen vallen. 
En nu heb ik dus helemaal de kriebels. Twee maanden nog maar en dan woon ik in Naarden (of all places!). En hoe zeer ik me ook verheug op het weerzien met oude als ook op het ontdekken van nieuwe vrienden, begint het nu toch ineens te knagen. Wel heel jammer om straks nauwelijks meer Engels te spreken, geen internationale vriendinnen meer in de buurt te hebben. 
Ook over de kinderen maak ik me zorgen. Ben ik jarelang druk geweest om te zorgen dat ze behoorlijk Nederlands leerden, nu ben ik vooral bang dat ze straks hun Engels kwijtraken. Doodzonde zou dat zijn.
Met licht zwetende handen en een enigszins verhoogde hartslag, surf ik daarom nu als een bezetene over het net. Op zoek naar internationale clubs in Hilversum (daar zit immers een internationale school), internationale voetalvrienden voor mijn zoon en naschoolse Engelse conversatielessen voor mijn dochter.
Die voelt trouwens haarscherp aan, wat ze straks verliest. Zozeer zelfs dat ze me laatst uit het niets ineens voorstelde om straks in Nederland een of twee dagen per week thuis Engels te spreken. Schatje. Zij moet natuurlijk gewoon blij zijn en Nederlandse vriendinnetjes maken. Het zich zorgen maken kan ze met een gerust hart aan haar moeder overlaten. Ik ben d'r een kei in.
Zo maak ik me nu al vreselijk zorgen over mijn daginvulling, straks in Naarden. Het allervervelendste van steeds weer verhuizen is namelijk dat het hele gezin het meteen super druk heeft, behalve ik. Man W. heeft een nieuwe baan, de kinderen gaan naar hun nieuwe scholen en ik mag uit het raam staren. Omringd door half uitgepakte verhuisdozen en met een zee van nog meer lege dagen voor me, is dat iets waar ik door de band genomen niet heel blij van word.
Wat dat betreft zal verhuizen naar Nederland niet heel anders zijn, dan verhuizen naar weer een nieuw buitenland. De eerste weken, dan wel maanden, voel ik me op elke nieuwe plek totaal verloren. Iets wat ik me, zodra ik eenmaal mijn draai weer gevonden heb, gek genoeg nauwelijks meer kan herinneren. Een jaar vanaf nu, vind ik Naarden vast het einde, heb ik leuke nieuwe mensen ontmoet, vast wel een Engelstalige vriendin opgeduikeld, een nieuwe baan gevonden en kom ik zoals gewoonlijk ongetwijfeld weer tijd te kort. Nu alleen nog even uitvinden waar de 'fast forward' knop zich bevindt.