Friday 28 June 2013

Edelweiss, juni 2013


Na drie dagen non stop wandelen hoog in de Zwitserse Alpen heb ik nog steeds geen edelweiss gespot. Gemzen: check, bergmarmotten: check, roedel alpenhoorn blazende Zwitsers: check, maar edelweiss, ho maar.

Het is ongetwijfeld de best geconstrueerde Zwitserse mythe. En eentje die zorgvuldig in stand wordt gehouden. Met liedjes, versjes en talloze met edelweiss versierde souvenirs. Van die melige gepofmouwde, lichtblauwe bloesjes, met honderden edelweissbloemetjes erop geborduurd. Enkel en alleen om mij te tarten.
Deze week maak ik samen met vriendin S., twee van haar kinderen en mijn zoon een afscheidstournee door de Jungfrauregio. Nog even dag zeggen tegen de Eiger, Monch en Jungfrau, eindelijk edelweiss zien bloeien en een paar kilo alpenmacaroni wegzetten. Dat was het plan. Oh en natuurlijk zou de zon schijnen en het uitzicht adembenemend zijn.
De sneeuw die ons de eerste dag bovenop het Mannlichenplateau (2250 meter) in het gezicht slaat, daar kunnen we wel om lachen, vooral ook omdat we - enkel en alleen voor de zekerheid - mutsen, handschoenen en thermo-ondergoed hebben ingepakt.
Wandelen gaan we. Door de natte sneeuw, over een piepklein paadje naar beneden. Daar stuiten we op de eerste van vele groepen Japanse toeristen, die net als ik heel opgewonden witte bloemetjes vergelijken. Ook de kinderen krijgen de smaak te pakken en vinden talloze, prachtige witte bloemen, maar niet dat ene, harige en eigenlijk behoorlijk onooglijke exemplaar dat mij van een stadsmeisje in een echte Alpenveteraan zal transformeren. (Ik zag de foto's al voor me: ondergetekende op een enge richel, omringd door edelweiss.)
De volgende dag beginnen we in de dichte mist aan een afdaling naar het duizend meter lager gelegen dorpje aan de voet van 'onze' berg. Het paadje slingert zich tussen lawineshekken door. Het is elke keer weer even schrikken als plotseling uit de mist het geraamte van weer een hek opduikt. Ook hier hou ik de blik strak op de grond gericht. Behalve dat ik zo probeer te voorkomen dat ik in de diepte stort, heb ik nog steeds goede hoop op edelweiss.
Mijn zoon echter die het zo langzamerhand toch al onzin vindt dat vriendin  S. en ik 'bij elk bloemetje stilstaan' en voor ons uit dartelt met de dochter van S. geeft me wel iets om over na te denken. Hij ziet als enige een hele kudde gemzen die een paar honderd meter boven ons apenkooi lijken te spelen. Diegene die het eerst de grond aanraakt is af. Misschien toch eens om me heen kijken.
Ineens valt me op dat de zon door de woken piept. Blauwe lucht! En een eerste voorzichtige glimp van de Eiger (of is het de Jungfrau?) die zich tot nog toe keurig had verstopt.
Verder omlaag gaan we  en - zoals goede bergwandelaars betaamt - aan de andere kant van het dal weer omhoog. We stoppen op een idyllische picknickplek bij een beek, waar zelfs de 'Schweizerische picknick Eier' op hun plek vallen. Dan weer omhoog, omhoog, totdat we eindelijk een riant uitzicht hebben op de hele breedte van het befaamde alpentrio. De eerste 2500 meter tenminste kunnen we goed zien; de toppen houden hun wolkenmuts voorlopig nog even op.
Er volgt een heerlijke avond gevuld met witte wijn, warne chocolademelk, friet, schnitzels en enorme ijscoupes. We hebben vijf uur stevig gewandeld, dus alles mag en kan. Na het eten stampen S. en ik nog even het dichtsbijzijnde topje op en springen van schrik drie meter de lucht in als er een vos langs ons sluipt. Stadsmeisjes. Nog steeds.
Na twee dagen wandelen, zijn de kinderen aan zet. Zij willen graag op een step van een berg af zoefen. Dat doen we. Helm op, twee voeten op de treeplank en behoorlijk blijven remmen, want voor je het weet overschreid je de maximale snelheid van dertig kilometer per uur. Om ons heen een bloemenzee. Geel, paars, wit, blauw en roze, zover het oog reikt.
Geen edelweiss natuurlijk. Dat groeit tussen de 800 en 3000 meter, houdt van zon en kalkgrond en bloeit tussen juli en september. Eenmaal thuis, heb ik het onzichtbare alpenbloemetje ten lange leste toch maar gewikipediaat. Het is vast een metafoor voor iets dieps in mijn leven, dat ik blijf zoeken naar iets dat maar niet gevonden wil worden. Maar voor wat?
Terwijl ik nog diep in gedachten ben, gaat de telefoon. Vriendin S. Ze is net terug uit de supermarkt, waar potten en potten vol edelweiss te koop zijn. Zomeraanbiedinkje. Zonde. Weer een ballon doorgeprikt.


Saturday 22 June 2013

Laatste schooldag, juni 2013




Voor de laatste keer reed ik vanmiddag naar onze school. Mijn hoofd gevuld met het geluid  van koeienbellen en de geur van versgemaaid gras, stond ik op het voorplein. Wachtend op wat komen zou.

De oudste, die normaal een zwaai vanuit de verte meer dan genoeg vind om me te laten weten dat hij me gezien heeft, stort zich in mijn armen. Snikkend. Hij wil niet weg, zoveel is me duidelijk. De school hier in Zwitserland, is 'de beste school waar ik ooit ben geweest', vat hij zijn emoties kort samen. 'En nou moet ik van jullie weg'.
Recht in de kruising. Toch gaan we juist weg, om onze kinderen het keer op keer afscheid nemen te besparen. Om ze de kans te geven wat langdurigere vriendschappen te sluiten. Om ze behalve vleugels, ook wortels te geven. En ja, op een dag als vandaag wil ook ik graag in Zwitserland blijven.    Kan ik me bijna geen betere plek indenken, dan juist Zwitserland.
Direct uit school rijden we met vier auto's, waarin veertien kinderen en zes volwassenen naar de rivier. Zo'n heerlijke rivier, in het midden net diep genoeg om te zwemmen en aan de kanten precies ondiep genoeg om een mooie dam te bouwen. We hebben hout mee en binnen no time brandt er een prachtig vuur. Op het menu: worstjes, chips, komkommer, stokbrood, kersen en marshmallows.
De kinderen duiken met hun kleren nog aan het water in om pas uren later blauw en klappertandend weer boven te komen. Dat geeft mij tijd om met vriendinnen de balans op te maken.
Eentje verhuist er komend najaar en is net als ik druk bezig om haar gezin op koers te houden en het voor iedereen zo goed mogelijk te regelen. Een ander is net in Zwitserland aangekomen en staat nog helemaal aan het begin van haar buitenlandse avontuur. De derde zit in onzekerheid. Een van de meest vervelende bijwerkingen van het expatbestaan. Je weet dat er een volgende bestemming aan zit te komen, maar niemand vertelt je wanneer je vertrekt. En ook niet waarheen. Een proces dat vele maanden kan voortslepen.
Terwijl we onszelf nog een glaasje wijn inschenken, wordt de knoop in mijn maag langzaam kleiner. De alcohol natuurlijk. Of toch, nee, of in ieder geval niet alleen. Meer het gevoel dat het eigenlijk geweldig is. Geweldig dat ik hier in Zwitserland zulke interessante vrouwen heb ontmoet en geweldig dat ze voor altijd in mijn computer, telefoon en mijn hart zullen wonen. Ik hoop dat we ooit - allemaal een grijs krullenkopje - weer eens aan zo'n rivier zullen zitten om samen een glas wijn te drinken. Proost! Op het leven.

Thursday 13 June 2013

Onkruid, juni 2013





Het was een merkwaardig duo dat ik vanochtend op de stoep van mijn appartement trof. Een hoog geblondeerde dame van onbestemde leeftijd wier parfum haar komst al zeker tien minuten geleden had aangekondigd en een jonge man, i-pod in de hand, oordopjes nog in.

Na enige spraakverwarring over en weer waarin we elkaar in het Engels, Duits, Zwitserduits en zelfbedacht Esperanto probeerde te begrijpen, bleek het bezoek de 'on site inspection manager' ( echt waar ze bestaan!) van het door het bedrijf van echtgenoot W. ingehuurde relocatie bureau te zijn en een vertegenwoordiger van een schoonmaakbedrijf dat een offerte kwam maken.
Geen idee waarom de inspection manager (zeg maar Diana) eigenlijk hier was. Zij ook niet, want de schoonmaakvertgenwoordiger ging geheel zelfstandig zijn gang, terwijl wij binnen in de woonkamer over koetjes en kalfjes praatten.
Het ging allemaal heel vlotjes, hier en daar was wat schilderwerk nodig en ook wat gatenvulwerk; verder konden ze het met wat schrobben wel af. Een dagje werk, schatte de jongen van het schoonmaakbedrijf in.
En toen moest ik even naar de wc. Basisfout.  In mijn afwezigheid bleek Diana van de gelegenheid gebruik gemaakt te hebben om eens even goed naar de wit betegelde vloer te kijken. Ai, daar zaten wel wat vlekken op. Dat kon ze zelfs zonder haar leesbril wel zien. Of ik het opleveringscontract nog had, van toen we de woning betrokken?
Zonder aarzelingen trok ik het gevraagde document uit de daartoe bestemde map. Ha, ik mag dan niet uitblinken in het schrobben van vloeren, in dingen in mapjes opbergen ben ik een kei. Gelukkig bleken de meeste vlekken al op schrift te staan. Die kunnen we dus met een gerust hart laten zitten. Een unicum in Zwitserland, waar over het algemeen verwacht wordt dat je een tiendehands huurwoning, nieuw oplevert als je vertrekt. Schoonmaken mag je dan ook onder geen beding zelf doen. Alleen na overhandiging van een contract met een erkend schoonmaakbedrijf, kun je hier van huis wisselen.
Ik was net op weg om Diana met zachte hand de deur uit te loodsen toen ineens als een duveltje uit een doosje schoonmaakexpert nummer twee zich meldde. Dit heerschap bleek helaas een stuk grondiger - en doortastender - dan zijn collega.
Nog voordat we ons goed en wel hadden voorgesteld, had hij de oven al open en ging hij met een vinger langs mijn afzuigkap. Iets dat ik zelfs mijn ergste vijand nog niet toewens. Vervolgens keek hij bedenkelijk naar mijn ramen, tilde verscheidene wc-brillen omhoog - iets dat ik mijn zoon nog altijd hardnekkig vergeet - en liep toen met grote stappen de tuin in. Of ik dat onkruid zelf even kon weghalen, beet hij me toe.
De meeste mensen die een verhuizing voorbereiden hebben vanzelfsprekend  'onkruid verwijderen tussen de tegels van het zijterras' bovenaan de prioriteitenlijst staan. Zo ook ik. Vergeet de afscheidsfeestjes, het uitzoeken van de inhoud van de kelder, het opzeggen van onze Zwitserse bankrekening (of zullen we die nog maar even aanhouden???)  en het versturen van adreswijzigingen. Geen tijd. Eerst onkruid wieden.
Mochten de rooksignalen uit Zwitserland de komende tijd een beetje uitblijven, dan is dat dus niet omdat er niets te vertellen zou zijn, maar omdat al mijn vrije tijd noodgedwongen in het zijterras is gaan zitten. Of omdat onkruid wieden met het (Zwitserse!) zakmes van mijn dochter zo leuk blijkt te zijn, dat ik de rest van het dorp ook even meepik.

Thursday 6 June 2013

Bizar, juni 2013



Mijn schoonmoeder stuurde me net via Whatsapp een foto van echtgenoot W. die ergens in het Gooi het gras in onze nieuwe achtertuin maait. Bizar. En niet alleen het feit dat mijn schoonmoeder whatsappt, terwijl W. zo ver nog (lang) niet is.

Nee, idioot dat ik nog nooit een voet heb gezet in die achtertuin, waar W. op het moment van typen een motormaaier doorheen rost. Ook raar dat diezelfde W. de afgelopen maanden meer tijd met zijn moeder heeft doorgebracht, dan met zijn gezin. En zeer typisch ook dat mijn leven zich nog voor duizend procent in Zwitserland afspeelt.
Dat terwijl geliefde W., die alweer bijna aan Nederland gewend is, er alles aan doet om mij in Gooise sferen te brengen. Gisteravond nog heeft hij me via zijn nieuwe mini i-pad het hele huis laten zien. De handige inbouwkasten, de keuken met de geweldige werkbladen, de tuin - toen nog met hoog gras - en de zolder waar de kinderen zo knus kunnen slapen. Terwijl ik enthousiast 'oh' en zelfs 'ah' riep, zat ik in mijn hoofd druk lijstjes te maken voor de afscheidsfeestjes van de kinderen.
Mijn dochter had het eigenlijk veel beter bekeken, of liever gezegd niet bekeken. Ze weigerde beleefd, doch beslist om haar vader in ons nieuwe huis te aanschouwen. Veel beter vindt ze het als de hele Gooise setup nog even een verrassing blijft.
Oh, wat begrijp ik haar goed. Het is zo ingewikkeld, zo niet onmogelijk, om vanuit Zwitserland over Nederland na te denken. Tenminste dat vind ik. Ik weiger dan ook om me echt een voorstelling te maken van het leven aldaar. De verhuizing gaat me daarom straks rauw op mijn dak vallen, zoveel is me inmiddels wel duidelijk, maar ik zou niet weten hoe ik dat precies moet voorkomen.
Eerst hier nog maar genieten en lachen met de vriendinnen die me dierbaar geworden zijn. Nog even mijn hoofd in het zand voor het gegeven dat ik ze over pak 'm beet vier weken gedag moet zeggen. En dat ik - dat heeft het vele verhuizen inmiddels uitgewezen - het merendeel van hen waarschijnlijk nooit meer zal zien.
Het breekt mijn hart, dat afscheid nemen. Elke keer weer. Toch zou ik de jaren in Engeland, Italie en Zwitserland voor geen goud hebben willen missen. En vooral ook niet de wetenschap dat ik waar dan ook in de wereld een thuis kan scheppen. Dat je ook overal altijd weer mensen tegenkomt, van welke nationaliteit dan ook, waar je meteen een klik mee voelt. Mensen die je daarna  met het grootste gemak met je meedraagt. In je hoofd en in je hart.