Wednesday 25 September 2013

Leeg hoofd, september 2013


Een van de fijnste dingen in Nederland is zonder twijfel de miliestraat. Er met een volle auto naartoe en met een lege weer naar huis is bijzonder heilzaam voor lichaam en geest.

Rotzooi die we de afgelopen tien jaar van Nederland, naar Engeland, naar Italie, naar Zwitserland en vervolgens weer terug naar Nederland achter ons aan gesleept hebben, kan ik pijnloos en probleemloos kwijt bij de milieustraat om de hoek. Zakken vol plastic speelgoed waar de kinderen al in geen jaren naar omgekeken hebben, dump ik er in 'hard plastic'. Zo ook de toiletpotschrobbers van de vorige bewoners (waarom laten mensen die toch altijd staan?!), een surplus aan half kapotte opbergboxen, onhandige kleerhangers en een bijzonder gevarieerd assortiment plastic bloempotten dat feitelijk al jaren alleen maar in de weg staat.
'Hard plastic' is overigens meteen mijn favoriete bak. Je moet eerst een trapje op om vervolgens je spullen vanaf grote hoogte in de diepte smijten. Heerlijk! Bovendien geeft het wegwerpplatform een prachtig overzicht op wat andere mensen voor jou hebben weggegooid. Tuinstoelen, zo lelijk dat ze waarschijnlijk al op de dag van aanschaf in de container zijn beland, een speelgoedgarage waar best nog een klein jongetje heel blij van zou kunnen worden, diverse droogmolens en een kindergraafmachine waar een enthousiaste jonge vader zo te zien pontificaal doorheen gezakt is.
Om het milieustraatplezier te optimaliseren verdient het aanbeveling om een bezoek aan het stort zo lang mogelijk uit te stellen. Natuurlijk je ziet er ook mensen met een tasje aan het stuur die elke week twee plastic flessen en een stapeltje oude kranten komen brengen, maar die missen toch iets. Het gevoel van pure opluchting en volkomen tevredenheid dat mij weldadig omwolkt als ik, de auto leeg, het hoofd voor even stil, weer naar huis rijd. Dagen kan ik erop vooruit.br /> Een of hooguit twee keer per jaar  - met een zaklamp - eens lekker door alle hoeken en gaten van je huis schijnen, is meer dan genoeg. En dan vervolgens wel zakken vullen. Daar knapt niet alleen je huis enorm en erg zichtbaar (fijn!) van op, maar ook je hoofd raakt weer helder.
Eenmaal ter plekke op een tijd dat de milieustraat ook daadwerkelijk open is ( dat klinkt simpeler dan het is, geloof me), kan het grote gooi- en smijtspel beginnen. Matrassen in de bak 'matrassen', zacht plastic in de bak 'zacht plastic', papier in de bak 'papier' en groenafval op de hoop 'groenafval'. Was het hele leven maar zo overzichtelijk.
Onmiddelijk valt me op dat milieustraatbezoekers zich moeiteloos in twee groepen laten splitsen.
Groep een gaat met een zuinig gezicht, de weg te gooien spullen zorgvuldig met een touwtje tot een handzame bundel geknoopt, langs de containers. Deze mensen rijden liever drie keer, dan hun auto vies te maken en hebben voor als er onverhoopt toch wat kiepert of morst altijd een oude handdoek paraat om zonodig te kunnen deppen (nooit, NOOIT wrijven!).
Groep twee, waaronder ik mezelf graag schaar, komt met een auto zo vol geladen dat geen enkele spiegel meer enig zicht op de weg biedt. Met een vaartje van twintig kilometer per uur zijn ze aan komen sukkelen en nu mag eindelijk de druk van de ketel. Deze mensen staan het liefst een meter of vijf van 'restafval' af, zodat ze de zakken met een grote zwaai de container in kunnen strepen. Zakken met gemixt recyclebaar goed worden vervolgens ter plekke op straat omgekieperd door deze echte miliestraatfreaks. Op hun dooie akkertje zoeken ze vervolgens snoeren uit (die kunnen in 'elektrisch', halen ze fotolijstjes uit elkaar (voor 'hout' en 'vlak glas') en vouwen ze hun oude kleren nog even netjes op voordat het in de bak voor het goede doel mogen. En ze nooit te beroerd om even een praatje te maken met de milieustraatmedewerkers. Als je trouwens na al het uitladen, scheiden en wegkeilen nog altijd niet relaxed bent, dan moet je eens even  een kwartiertje naar de in professionele overalls gestoken medewerkers kijken. Die hebben het relaxen, tenminste op mijn milieustraat, tot een ware kunst verheven. Met mooi weer (trouwens met slecht weer ook) zitten ze wanneer je ook komt altijd net even koffie, dan wel thee te drinken. Een paar oude stoelen en een campingtafel - ongetwijfeld uit 'hard plastic' en 'metaal' opgeduikeld - doen dienst als openluchtkantine.
Voor vragen van het publiek hebben ze altijd tijd en ook alle tijd. Even naar je afval kijken om je de goeie container te wijzen is ook geen enkel probleem, mits je kofferbak vanaf het geimproviseerde terrasje maar goed zichtbaar is. Af en toe even aan een handel trekken om de persinstallatie of de containeroptilinstallatie aan te zetten, gaat op het gemakje. Een rondje langs de containers sloffen? Vooruit, daar doen de geoverallde mannen ook niet te moeilijk over. Een minuut of tien zie je ze en groupe in de rondte schuiven en dan is het zo zoetjesaan alweer tijd voor een bakkie. Ik zie ze graag. De milieustraat-zen die de mannen uitstralen is soms net wat ik nodig heb. Misschien dat ik er zelf maar eens een poosje aan de slag moet. Kan ik eindelijk eens een boek lezen, of een sjaal breien. En dan hoef ik - hallelujah - vast ook nooit meer naar yoga!

Tuesday 3 September 2013

Leuk, augustus 2013


De navelstreng tussen mij en mijn twaalfjarige zoon wordt deze dagen wel heel bruut doorgesneden. Waar andere moeders een paar jaar voorzichtig kunnen wennen, is het bij ons een kwestie van een goedgeplaatste haal.

Mijn kind dat tot voor kort in Zwitserland nog elke dag door mij met de auto naar school werd gebracht, gaat vandaag in zijn eentje op de fiets naar de middelbare school. Natuurlijk hoef ik niet mee. Hij weet trouwens beter waar de school ligt dan zijn zonder enig richtingsgevoel geboren moeder. Sterker nog, hij spoort mij aan om toch vooral lekker boodschappen te gaan doen, of iets anders nuttigs, hij kan heus wel op z'n i-pod zien hoe laat hij weg moet.
'Loslaten, loslaten', prevel ik als een soort mantra op weg naar de Albert Heijn waar ik eigenlijk op dit moment niets te zoeken heb. In mijn hoofd was ik altijd een veel coolere moeder, dan nu blijkt. Zo heb ik mijn brugklasser bevolen dat hij me een sms moet sturen om me te laten weten dat hij veilig op school is aangekomen. Behoorlijk tuttig eigenlijk. Maar goed, als even later de woorden  'ben dr' op mijn schermpje opduiken, voel ik me de koning te rijk
Waar mijn zoon een paar jaar terug nog wit wegtrok tijdens de zoveelste eerste schooldag - hij gaat vandaag voor de vijfde keer naar een nieuwe school - is hij nu te relaxed. Hij moet met nog driehonderd andere kinderen die hij niet kent, in de aula in een schoolgebouw dat hij niet kent, naar een welkomspraatje luisteren en dan vervolgens kennismaken met zijn mentor en pak 'm beet 31 nieuwe klasgenoten. Waarom dat in godsnaam eng, of misschien dan toch spannend zou zijn, kan hij zich met de beste wil van de wereld niet voorstellen.
Na negen weken zomervakantie heeft mijn twaalfjarige zoon wel zin om weer eens iets te gaan doen. Zelfs als dat iets een kringgesprek is waarin hij over zichzelf moet vertellen aan de hand van een speciaal voor dit doel meegebracht voorwerp. Hij neemt gewoon een Zwitserse vlag mee, dan komt de rest vanzelf.
Ik doe die middag heel erg mijn best om druk in te weer te blijven. Wat nog een hele klus is in een nieuw huis op een nieuwe plek waar je eigenlijk nog niet zo veel om handen hebt. Pas om kwart voor vier geef ik het op. Het programma zou rond drie uur afgelopen zijn en de school is tien minuten fietsen. Waar blijft mijn zoon?
Om vier uur besluit ik hem dan toch maar te bellen. Hij neemt natuurlijk niet op. Nog eens vijf minuten later staat mijn zoon voor de deur. ,,Ik ben van mijn fiets gevallen", meldt hij opgewekt. Gelukkig vallen de verwondingen mee. Een flinke blauwe plek, dat is alles.
,,Ik moest plotseling uitwijken, want iemand fietste heel gek en toen kwam de stok van de Zwitserse vlag tussen de spaken", vat mijn zoon het gebeuren vakkundig samen. ,, Het was in een heel stil straatje", voegt hij er snel aan toe als hij mijn gezicht ziet. Ik moet op mijn tong bijten om niet meteen vijfhonderd tips voor veiliger fietsen over mijn zoon uit te strooien.
En ik doe het ook echt niet. In plaats daarvan schenk ik voor ons beiden wat onverantwoords te drinken in, trek de koektrommel tevoorschijn en laat me in een tuinstoel zakken. ,,Hoe was het op school?", vraag ik tussen neus en lippen door. Ik ben zo benieuwd. 'Leuk', zegt mijn brugklasser en vertrekt - drie koekjes en een beker drinken in z'n hand - fluitend naar boven.

Thursday 15 August 2013

Vloeiend, augustus 2013


Twee weken nog maar. En dan gaat mijn oudste  naar de middelbare school. Een week later wordt hij twaalf. Twee knoeperds van mijlpalen. 

Hoewel mijn zoon op de internationale school in Zwitserland die hij de afgelopen jaren bezocht, al een jaar middelbare school achter de rug heeft, lijkt de overgang naar een Nederlandse brugklas groter. Moeten we er ons serieuzer op voorbereiden. Dat vindt in ieder geval mijn bijna twaalfjarige kind.
Op zijn aandringen zijn we daarom vandaag op weg naar de Etos om deodorant te kopen. En dan niet een of ander lullig stickje, nee meneer wil een spuitbus. Axe, moet het zijn.  Dat blijken z'n vrienden in Zwitserland ook te gebruiken. En die in Engeland trouwens ook. ,,Alleen heet t daar Lynx", praat hij me even bij. ,,Axe kun je daar niet kopen".
Eenmaal in de Etos komt mijn zoon niet meer bij. Er staan zeker twintig verschillende spuitbussen Axe opgesteld. Dat had ie duidelijk niet verwacht. Gelukkig valt de helft meteen af. Daar staat 'Axe Dry' op en dat vindt mijn zoon nogal typisch. ,,Wat heeft 'dry' nou met deodorant te maken?", zegt hij schouderophalend. Ik laat 'm voor nu even passeren.
Dan gaan we proef spuiten met 'Africa', 'Cool Marine', 'Blue Ocean'' en 'Vice'. Al na twee keer spuiten staan we in een wolk zoetigheid. Het verschil tussen drie en vier ruiken we natuurlijk niet, maar dat geeft niet, want een 'cool design' op de verpakking biedt uitkomst. Met een bus 'Africa', fietsen we even later triomfantelijk naar huis.
Daar moeten onze fietsen op slot. Eerst die van m'n zoon en dan kan die van mij er net naast. Hij zit wat te prutsen met z'n slot. ,,Ik ga even duren mama", roept hij me opgewekt toe in zijn onnavolgbare Engelse Nederlands. ,,Je kan nog wel even een dutje nemen".
De middelbare school is de eerste Nederlandse school die mijn zoon bezoekt. Iets waar ik me wel en mijn zoon zich volstrekt geen zorgen over maakt. Zijn woordenschat in het Nederlands is niet bijster
groot. Hij spreekt dan ook al acht jaar vrijwel uitsluitend Engels. Een Nederlands boek lezen, vindt mijn zoon nog best lastig.
Dat blijkt ook weer als hij twee dagen later zijn nieuwe schoolboeken uitpakt. Vooral 'All right, Engels voor de onderbouw' interesseert hem. ,,Gek he mam, dat een mens dan zo'n boek open doet en er niets van verstaat", merkt hij op.  ,,Begrijpt", zeg ik. ,,Oh ja, begrijpt".
,,Hi Sam, nice to meet you", leest hij proestend voor. ,,Dat kan ik al wel he mam?" ,,Ja, dat kan je al wel." Kijk er zitten ook twee 'folders' in de doos en een hele stapel 'note books'. Die met 'squared paper' zijn voor 'Maths', denk ik. ,,Weet je hoe je zo'n 'folder' noemt in het Nederlands?" Hij heeft geen idee. ,,Een multomap".
Het is even stil. Dan vraagt mijn zoon: ,,Hoe zeg je in het Nederlands dat je 'fluent' bent in Engels. ,,Ik spreek vloeiend Engels", zeg ik.
Hij: ,,Oh, bijna hetzelfde dus. Maar eigenlijk kan ik beter zeggen dat ik 'bilingual ben, toch?"
Hij bladert nog wat in z'n Engelse boek. ,,Ik denk dat dat Engels heel leuk wordt", zegt hij dan opgewekt. Dat denk ik ook. Nou de rest nog.

Thursday 18 July 2013

Kijk en vergelijk (1)




Eenmaal terug in Nederland begint het onvermijdelijke vergelijken. En dat zullen we voorlopig nog wel even blijven doen ook, vrees ik.

Gelukkig werkt de gehele kosmos voorlopig mee, om Nederland in een rooskleurig licht te laten baden. Zo is het al zeven dagen achter elkaar prachtig weer. Vijfentwintig graden, ochtend in, avond uit. Heerlijk. Verder zijn de meeste mensen hier met vakantie en is het dus heerlijk rustig rijden. Bovendien kun je overal parkeren.
Tot zover, prima dus. Een beetje weinig bergen wellicht en geen onbekende uithoeken die om verkenning vragen (alhoewel, Groningen, Limburg, Friesland en de nachtwacht wel weer (her)ontdekt kunnen worden), maar daar kan ik voor nu wel mee leven. Iets te weinig mensen om Engels mee te spreken, dat wel, maar daar moeten we te zijner tijd maar eens iets aan doen.
Wel prettig: vriendin L. woont twintig minuten rijden ten noorden van m'n nieuwe huis. In de afgelopen zeven dagen, zag ik haar reeds drie keer. Ter vergelijk: in de afgelopen acht jaar zag ik haar denk ik een keer of twintig. Om vriendin W. te zien, hoef ik ook maar twintig minuten te rijden. Sinds eind vorige eeuw, woonden we niet meer zo dicht bij elkaar. Nog een bonus: vrienden A., W., P., en M. wonen op vijf minuten fietsen!
Dat fietsen is trouwens ook fijn (vooral ook omdat het alsmaar vijfentwintig graden is natuurlijk). In Zwitserland konden de kinderen ook wel een beetje door het dorp fietsen, maar hier kunnen ze naar het zembad fietsen. En straks naar school, muziekles en het hockeyveld. Of - als het mij goed uitkomt - naar de bakker, de slager en de visboer.
Hun fietshelmen, die ze overal waar we woonden altijd braaf droegen, hebben ze alleen helaas al aan de wilgen gehangen. Daar fiets je mee voor gek in Nederland. Jammer want zo heel goed fietsen kunnen ze nog steeds niet en een ongeluk zit nog altijd in een klein hoekje. Toch heb ik de strijd om de helm - zeker met mijn bijna puber zoon - al verloren. Vooral ook omdat mijn eigen fietshelm 'gek' genoeg nooit uit de verhuisdozen tevoorschijn is gekomen.
De afgelopen dagen brachten de kinderen en ik in het zwembad door. Ik mis er vooral het uitzicht op besneeuwde pieken; mijn dochter mist haar vriendinnetjes - want wie kan ze hier interesseren voor 'imaginative play'. Mijn zoon echter mist helemaal niets. Een duikplank blijft tenslotte een duikplank en een salto een salto. Zolang hij deze twee zaken vrijuit kan combineren, is het leven wat hem betreft goed.
En wat een toffe badmeesters heb je hier. Zijn die in Zwitserland vooral druk bezig om te kijken of je toch niet stiekem een propje op de grond hebt laten vallen, of een druivenpitje over het hoofd hebt gezien, hier staan ze alert rond het bad, klaar om er zonodig in te duiken. En ondertussen zijn de zwembadmeneren en -mevrouwen ook niet te beroerd om in de gaten te houden of een kind niet urenlang een van de schaarse opblaasbanden bezet houdt, of de hele middag op het in- en uitklimtrapje zit. Fijn! Kan ik lekker een boek lezen.
Voorlopige conclusie: zolang het vijfentwintig graden en zomervakantie blijft, kan ik het best met Nederland vinden. Daarna zou de kijk-en-vergelijk-actie best wel eens een andere conclusie kunnen opleveren, maar dat zien we dan wel weer. Ga ik toch gewoon weer lekker zeuren.

Friday 28 June 2013

Edelweiss, juni 2013


Na drie dagen non stop wandelen hoog in de Zwitserse Alpen heb ik nog steeds geen edelweiss gespot. Gemzen: check, bergmarmotten: check, roedel alpenhoorn blazende Zwitsers: check, maar edelweiss, ho maar.

Het is ongetwijfeld de best geconstrueerde Zwitserse mythe. En eentje die zorgvuldig in stand wordt gehouden. Met liedjes, versjes en talloze met edelweiss versierde souvenirs. Van die melige gepofmouwde, lichtblauwe bloesjes, met honderden edelweissbloemetjes erop geborduurd. Enkel en alleen om mij te tarten.
Deze week maak ik samen met vriendin S., twee van haar kinderen en mijn zoon een afscheidstournee door de Jungfrauregio. Nog even dag zeggen tegen de Eiger, Monch en Jungfrau, eindelijk edelweiss zien bloeien en een paar kilo alpenmacaroni wegzetten. Dat was het plan. Oh en natuurlijk zou de zon schijnen en het uitzicht adembenemend zijn.
De sneeuw die ons de eerste dag bovenop het Mannlichenplateau (2250 meter) in het gezicht slaat, daar kunnen we wel om lachen, vooral ook omdat we - enkel en alleen voor de zekerheid - mutsen, handschoenen en thermo-ondergoed hebben ingepakt.
Wandelen gaan we. Door de natte sneeuw, over een piepklein paadje naar beneden. Daar stuiten we op de eerste van vele groepen Japanse toeristen, die net als ik heel opgewonden witte bloemetjes vergelijken. Ook de kinderen krijgen de smaak te pakken en vinden talloze, prachtige witte bloemen, maar niet dat ene, harige en eigenlijk behoorlijk onooglijke exemplaar dat mij van een stadsmeisje in een echte Alpenveteraan zal transformeren. (Ik zag de foto's al voor me: ondergetekende op een enge richel, omringd door edelweiss.)
De volgende dag beginnen we in de dichte mist aan een afdaling naar het duizend meter lager gelegen dorpje aan de voet van 'onze' berg. Het paadje slingert zich tussen lawineshekken door. Het is elke keer weer even schrikken als plotseling uit de mist het geraamte van weer een hek opduikt. Ook hier hou ik de blik strak op de grond gericht. Behalve dat ik zo probeer te voorkomen dat ik in de diepte stort, heb ik nog steeds goede hoop op edelweiss.
Mijn zoon echter die het zo langzamerhand toch al onzin vindt dat vriendin  S. en ik 'bij elk bloemetje stilstaan' en voor ons uit dartelt met de dochter van S. geeft me wel iets om over na te denken. Hij ziet als enige een hele kudde gemzen die een paar honderd meter boven ons apenkooi lijken te spelen. Diegene die het eerst de grond aanraakt is af. Misschien toch eens om me heen kijken.
Ineens valt me op dat de zon door de woken piept. Blauwe lucht! En een eerste voorzichtige glimp van de Eiger (of is het de Jungfrau?) die zich tot nog toe keurig had verstopt.
Verder omlaag gaan we  en - zoals goede bergwandelaars betaamt - aan de andere kant van het dal weer omhoog. We stoppen op een idyllische picknickplek bij een beek, waar zelfs de 'Schweizerische picknick Eier' op hun plek vallen. Dan weer omhoog, omhoog, totdat we eindelijk een riant uitzicht hebben op de hele breedte van het befaamde alpentrio. De eerste 2500 meter tenminste kunnen we goed zien; de toppen houden hun wolkenmuts voorlopig nog even op.
Er volgt een heerlijke avond gevuld met witte wijn, warne chocolademelk, friet, schnitzels en enorme ijscoupes. We hebben vijf uur stevig gewandeld, dus alles mag en kan. Na het eten stampen S. en ik nog even het dichtsbijzijnde topje op en springen van schrik drie meter de lucht in als er een vos langs ons sluipt. Stadsmeisjes. Nog steeds.
Na twee dagen wandelen, zijn de kinderen aan zet. Zij willen graag op een step van een berg af zoefen. Dat doen we. Helm op, twee voeten op de treeplank en behoorlijk blijven remmen, want voor je het weet overschreid je de maximale snelheid van dertig kilometer per uur. Om ons heen een bloemenzee. Geel, paars, wit, blauw en roze, zover het oog reikt.
Geen edelweiss natuurlijk. Dat groeit tussen de 800 en 3000 meter, houdt van zon en kalkgrond en bloeit tussen juli en september. Eenmaal thuis, heb ik het onzichtbare alpenbloemetje ten lange leste toch maar gewikipediaat. Het is vast een metafoor voor iets dieps in mijn leven, dat ik blijf zoeken naar iets dat maar niet gevonden wil worden. Maar voor wat?
Terwijl ik nog diep in gedachten ben, gaat de telefoon. Vriendin S. Ze is net terug uit de supermarkt, waar potten en potten vol edelweiss te koop zijn. Zomeraanbiedinkje. Zonde. Weer een ballon doorgeprikt.


Saturday 22 June 2013

Laatste schooldag, juni 2013




Voor de laatste keer reed ik vanmiddag naar onze school. Mijn hoofd gevuld met het geluid  van koeienbellen en de geur van versgemaaid gras, stond ik op het voorplein. Wachtend op wat komen zou.

De oudste, die normaal een zwaai vanuit de verte meer dan genoeg vind om me te laten weten dat hij me gezien heeft, stort zich in mijn armen. Snikkend. Hij wil niet weg, zoveel is me duidelijk. De school hier in Zwitserland, is 'de beste school waar ik ooit ben geweest', vat hij zijn emoties kort samen. 'En nou moet ik van jullie weg'.
Recht in de kruising. Toch gaan we juist weg, om onze kinderen het keer op keer afscheid nemen te besparen. Om ze de kans te geven wat langdurigere vriendschappen te sluiten. Om ze behalve vleugels, ook wortels te geven. En ja, op een dag als vandaag wil ook ik graag in Zwitserland blijven.    Kan ik me bijna geen betere plek indenken, dan juist Zwitserland.
Direct uit school rijden we met vier auto's, waarin veertien kinderen en zes volwassenen naar de rivier. Zo'n heerlijke rivier, in het midden net diep genoeg om te zwemmen en aan de kanten precies ondiep genoeg om een mooie dam te bouwen. We hebben hout mee en binnen no time brandt er een prachtig vuur. Op het menu: worstjes, chips, komkommer, stokbrood, kersen en marshmallows.
De kinderen duiken met hun kleren nog aan het water in om pas uren later blauw en klappertandend weer boven te komen. Dat geeft mij tijd om met vriendinnen de balans op te maken.
Eentje verhuist er komend najaar en is net als ik druk bezig om haar gezin op koers te houden en het voor iedereen zo goed mogelijk te regelen. Een ander is net in Zwitserland aangekomen en staat nog helemaal aan het begin van haar buitenlandse avontuur. De derde zit in onzekerheid. Een van de meest vervelende bijwerkingen van het expatbestaan. Je weet dat er een volgende bestemming aan zit te komen, maar niemand vertelt je wanneer je vertrekt. En ook niet waarheen. Een proces dat vele maanden kan voortslepen.
Terwijl we onszelf nog een glaasje wijn inschenken, wordt de knoop in mijn maag langzaam kleiner. De alcohol natuurlijk. Of toch, nee, of in ieder geval niet alleen. Meer het gevoel dat het eigenlijk geweldig is. Geweldig dat ik hier in Zwitserland zulke interessante vrouwen heb ontmoet en geweldig dat ze voor altijd in mijn computer, telefoon en mijn hart zullen wonen. Ik hoop dat we ooit - allemaal een grijs krullenkopje - weer eens aan zo'n rivier zullen zitten om samen een glas wijn te drinken. Proost! Op het leven.

Thursday 13 June 2013

Onkruid, juni 2013





Het was een merkwaardig duo dat ik vanochtend op de stoep van mijn appartement trof. Een hoog geblondeerde dame van onbestemde leeftijd wier parfum haar komst al zeker tien minuten geleden had aangekondigd en een jonge man, i-pod in de hand, oordopjes nog in.

Na enige spraakverwarring over en weer waarin we elkaar in het Engels, Duits, Zwitserduits en zelfbedacht Esperanto probeerde te begrijpen, bleek het bezoek de 'on site inspection manager' ( echt waar ze bestaan!) van het door het bedrijf van echtgenoot W. ingehuurde relocatie bureau te zijn en een vertegenwoordiger van een schoonmaakbedrijf dat een offerte kwam maken.
Geen idee waarom de inspection manager (zeg maar Diana) eigenlijk hier was. Zij ook niet, want de schoonmaakvertgenwoordiger ging geheel zelfstandig zijn gang, terwijl wij binnen in de woonkamer over koetjes en kalfjes praatten.
Het ging allemaal heel vlotjes, hier en daar was wat schilderwerk nodig en ook wat gatenvulwerk; verder konden ze het met wat schrobben wel af. Een dagje werk, schatte de jongen van het schoonmaakbedrijf in.
En toen moest ik even naar de wc. Basisfout.  In mijn afwezigheid bleek Diana van de gelegenheid gebruik gemaakt te hebben om eens even goed naar de wit betegelde vloer te kijken. Ai, daar zaten wel wat vlekken op. Dat kon ze zelfs zonder haar leesbril wel zien. Of ik het opleveringscontract nog had, van toen we de woning betrokken?
Zonder aarzelingen trok ik het gevraagde document uit de daartoe bestemde map. Ha, ik mag dan niet uitblinken in het schrobben van vloeren, in dingen in mapjes opbergen ben ik een kei. Gelukkig bleken de meeste vlekken al op schrift te staan. Die kunnen we dus met een gerust hart laten zitten. Een unicum in Zwitserland, waar over het algemeen verwacht wordt dat je een tiendehands huurwoning, nieuw oplevert als je vertrekt. Schoonmaken mag je dan ook onder geen beding zelf doen. Alleen na overhandiging van een contract met een erkend schoonmaakbedrijf, kun je hier van huis wisselen.
Ik was net op weg om Diana met zachte hand de deur uit te loodsen toen ineens als een duveltje uit een doosje schoonmaakexpert nummer twee zich meldde. Dit heerschap bleek helaas een stuk grondiger - en doortastender - dan zijn collega.
Nog voordat we ons goed en wel hadden voorgesteld, had hij de oven al open en ging hij met een vinger langs mijn afzuigkap. Iets dat ik zelfs mijn ergste vijand nog niet toewens. Vervolgens keek hij bedenkelijk naar mijn ramen, tilde verscheidene wc-brillen omhoog - iets dat ik mijn zoon nog altijd hardnekkig vergeet - en liep toen met grote stappen de tuin in. Of ik dat onkruid zelf even kon weghalen, beet hij me toe.
De meeste mensen die een verhuizing voorbereiden hebben vanzelfsprekend  'onkruid verwijderen tussen de tegels van het zijterras' bovenaan de prioriteitenlijst staan. Zo ook ik. Vergeet de afscheidsfeestjes, het uitzoeken van de inhoud van de kelder, het opzeggen van onze Zwitserse bankrekening (of zullen we die nog maar even aanhouden???)  en het versturen van adreswijzigingen. Geen tijd. Eerst onkruid wieden.
Mochten de rooksignalen uit Zwitserland de komende tijd een beetje uitblijven, dan is dat dus niet omdat er niets te vertellen zou zijn, maar omdat al mijn vrije tijd noodgedwongen in het zijterras is gaan zitten. Of omdat onkruid wieden met het (Zwitserse!) zakmes van mijn dochter zo leuk blijkt te zijn, dat ik de rest van het dorp ook even meepik.