Tuesday 14 May 2013

Dood, mei 2013



In mijn eentje zit ik in het vliegtuig naar Nederland, omdat de dood me heeft ingehaald. Een dierbare vriend is overleden en morgen ga ik hem begraven. 

Een beetje melancholiek staar ik voor me uit. Iets meer dan een uur vliegen is het maar, toch voel ik me ver van alles en iedereen verwijderd. Mijn vriend is heengegaan, zonder dat ik afscheid heb kunnen nemen. Ik heb hem gebeld, twee weken geleden, dat wel, maar niet meer in de ogen kunnen kijken. Hij was druk met het regelen van zijn eigen begrafenis, vertelde hij me. En ook dat hij van de gemeente Goes een erepenning had gekregen. Iets waar hij trots op was.
En dat mocht ook wel. Bijna veertig jaar was hij zelfstandig fotograaf te Goes en in die hoedanigheid fotografeerde hij ook voor de Procinciale Zeeuwse Courant. Er zijn weinig Bevelanders die niet door hem vereeuwigd zijn.
Ik leerde de fotograaf kennen toen ik in 1998 als verslaggever bij de PZC werd aangesteld. Uit een soort ballorigheid had ik gesolliciteerd. Ik was dertig, had een studie Nederlands afgerond en paar vreselijke banen achter de rug en wilde koste wat het kost journalist worden. Ik werd achter elkaar aangenomen en wie A zegt, moet ook B zeggen, dus reisde ik - geliefde W. in Arnhem achterlatend - in de zomer van 1998 af naar Goes. Een wereldreis, vond ik toen nog. Maar de Zeeuwen, sloten mij - of ik nou wilde of niet - meteen in hun hart. Collega M. riep op dag twee: ,,Spring maar achter op mijn fiets, dan gaan we bij mij thuis even een boterham eten". En vriend W. kwam me regelmatig - en altijd in een grote Mercedes - halen, als we samen een klus hadden. Dat kon vanalles zijn. Een naar ongeluk, een grote brand, maar ook de opening van het zoveelste woonzorgcomplex ergens op de Bevelanden. 
Ik herinner me eindeloze koninginnedagen, waarop de fotograaf en ik van dorp tot dorp reden om getuige te zijn van een potje koeievlaairoulette in Wissenkerke, de Zeeuwse kampioenschappen modderworstelen in Kattendijke, of een optocht met versierde auto's in Kapelle. Zodra we ter plekke waren, maakten we elk ons eigen rondje, ik met een notieblok, hij met een camera. Heel vaak, zo niet altijd, waren ons dezelfde dingen opgevallen, zodat foto en verhaal prachtig op elkaar aansloten. Hoe vaak zijn we niet 's avonds laat nog naar een popconcert, of muziekfestival gereden. Een klus waar we allebei een hekel aan hadden. Ik, omdat ik werkelijk geen zinnig woord kan schrijven over  muziek, W. omdat het in een slechtverlichte tent rottig fotograferen is. Samen hadden we er patent op om onze aankomst precies te laten samenvallen met de pauze, zodat we dan voor de zoveelste keer op een zompig weiland aan de lauwe cola moesten.
Met mijn vertrek naar het buitenland, kwam er plotseling een einde aan de jaren van intensief contact. Natuurlijk we wisten over en weer van elkaar wat we deden, maar we zagen elkaar praktisch nooit. Dat deerde allerminst, want ik zou ooit weer naar Nederland terug verhuizen en mijn vriend zou minstens tachtig worden en dan konden we nog heel lang samen biertjes drinken en mosselen eten. Wel, ik kom terug, naar Nederland, deze zomer. De rest is inmiddels helaas geschiedenis.

No comments:

Post a Comment