Monday 22 April 2013

Huizenjacht (2), Oktober 2005



Uit de archieven! In de hersfstvakantie van 2005 waren mijn oudste zoon (toen 4) en ik in Engeland om een huis (en een lagere school) uit te zoeken. We gingen voor het eerst in het buitenland wonen.

Omringd door vertegenwoordigers en andere zakenlui, doen mijn zoon K. en ik ons ’s ochtends vroeg in het Quality Hotel in Bowdon – een welvarende buitenwijk van Manchester - tegoed aan een echt Engels ontbijt. K's favoriete maal bestaat uit een bakje chocopops, gevolgd door witte bonen in tomatensaus op toast. Ik houd het bij een gebakken ei met bacon en een kop sterke thee met veel melk.
Om negen uur stuift onze ‘relocationmanager’, Debbie, de lobby binnen. We zijn een weekje over, om een huis te zoeken en hebben een druk programma.
Debbie heeft tien huizen op haar lijstje staan. Bij elk leegstaand onderkomen, worden we opgewacht door een nieuw, voorbeeldig opgemaakt en gekapt, meisje. Engelse makelaars, zo wordt me duidelijk, verlagen zich niet tot zoiets banaals als de bezichtiging van een huis; daar hebben ze hun assistentes voor.
Die blijken, in bijna de helft van de gevallen niet de goede, of op zijn minst niet alle sleutels bij zich te hebben. De tuin bewonderen we daarom meestal door het keukenraam.
Vragen staat vrij, maar verwacht alsjeblieft geen antwoord. Gewenste informatie over bijvoorbeeld de boiler, het schilderwerk, of de afgetrapte vloerbedekking kunnen de dames niet geven. Maar ze schrijven alles ijverig op. Ook Debbie noteert dat ze overal achteraan moet bellen.
De rondleiding begint steevast in de garage, of beter nog: in de ‘dubbele garage’. Wat een zee aan ruimte, grijnzen de meisjes me elke keer toe. En nergens een auto te bekennen!
Garages, zo begrijp ik, zijn er vooral om spullen in op te slaan. En hoe meer woningen ik bezichtig, hoe beter ik begrijp dat je in een Engels huis niet kan wonen, zonder een ruim bemeten, inpandig opberghok. Want hoewel veel woningen maar liefst twee ontvangstkamers, een hal en een ‘charmante’ eetkamer hebben, beslaat geen van die ruimtes in de praktijk meer dan, pak ‘m beet, zes vierkante meter.
Het is al passen en meten om ergens een bankstel, een boekenkast, of een eettafel neer te zetten. Laat staan dat er nog ruimte is voor een paar dozen lego, een konijnenhok of een ’s zondags servies. Dergelijke zaken verdwijnen dus in de garage.
Boven is er overigens evenmin veel plaats, want daar wordt elke vierkante centimeter benut, om zoveel mogelijk slaapkamers te realiseren. In Engeland geldt nog steeds: hoe meer ‘bedrooms’, hoe hoger de waarde van je huis. Dat  sommige slaapkamers zo klein zijn dat er nauwelijks een bed in past, doet daar klaarblijkelijk weinig aan af.
Halverwege de ochtend zakt de moed me in de schoenen. Hoe enthousiast relocationmanager Debbie ook is, de huizen die we zien lijken in mijn Nederlandse ogen eigenlijk nergens op. Waar wij houden van grote, open, lichte ruimtes, gaan Engelsen, zo constateer ik, vooral voor aparte hokjes.
Ze hebben een hokje voor de wasmachine, een hokje voor het kinderspeelgoed, een hokje voor de eettafel en een hokje voor de tv. Ik doe m’n best om positief te blijven, maar krijg het steeds benauwder in die wirwar van kleine kamertjes.
Totdat ik de oprijlaan van 47 Moss Lane op draai. Het mooie, oude herenhuis blijkt zowaar over een riante zitkamer, vijf (!) enorme slaapkamers en een comfortabele woonkeuken te beschikken. In plaats van een garage, heeft dit paleisje maar liefst vier kelders. Daar kunnen we jaren spullen in opslaan, zonder de noodzaak om elke zes maanden met een volle auto naar te milieustraat te moeten rijden.
Ok, er is – volgens goed Engels gebruik – geen wc op de begane grond en het waait er binnen bijna net zo hard als buiten, maar ik ben de koning te rijk. Met een paar warme truien en een potje in de keuken voor nood, zullen we het hier best redden.


No comments:

Post a Comment